Einde inhoudsopgave
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
Artikel 438
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
22-09-2010, Stb. 2010, 497 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Geschillen die in verband met een executie rijzen, worden gebracht voor de rechter in eerste aanleg die naar de gewone regels bevoegd zou zijn, of in wiens rechtsgebied de inbeslagneming plaatsvindt, zich een of meer van de betrokken zaken bevinden of de executie zal geschieden.
2.
Tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad kan het geschil ook worden gebracht in kort geding voor de volgens het eerste lid bevoegde rechter in eerste aanleg. Onverminderd zijn overige bevoegdheden, kan de rechter in eerste aanleg, desgevorderd, de executie schorsen voor een bepaalde tijd of totdat op het geschil zal zijn beslist, dan wel bepalen dat de executie slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet. Hij kan beslagen, al of niet tegen zekerheidstelling, opheffen. Hij kan gedurende de executie herstel bevelen van verzuimde formaliteiten, met bepaling welke op het verzuim gevolgde formaliteiten opnieuw moeten worden verricht en ten laste van wie de kosten daarvan zullen komen. Hij kan bepalen dat een in het geding geroepen derde de voortzetting van de executie moet gedogen, dan wel zijn medewerking daaraan moet verlenen, al dan niet tegen zekerheidstelling door de executant.
3.
Voor zover de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding, kan de rechter in eerste aanleg in plaats van de vordering af te wijzen de zaak op verlangen van de eiser verwijzen naar de gewone terechtzitting. Op verlangen van de eiser kan de rechter in eerste aanleg tevens bepalen dat voor het vervolg artikel 114 van toepassing zal zijn. Tegen een gedaagde die op voormeld tijdstip niet verschijnt en ook in het kort geding niet bij advocaat, zaakwaarnemer of deurwaarder is verschenen, wordt slechts verstek verleend, zo hij tegen dit tijdstip bij exploot is opgeroepen met inachtneming van de voor oproeping voorgeschreven termijn, dan wel van de termijn die op verlangen van de eiser door de rechter in eerste aanleg bepaald is.
4.
De deurwaarder die met de executie is belast en daarbij op een bezwaar stuit dat een onverwijlde voorziening nodig maakt, kan zich met een daarvan door hem opgemaakt proces-verbaal bij de rechter in eerste aanleg vervoegen ten einde deze in kort geding tussen de betrokken partijen te doen beslissen. De rechter in eerste aanleg houdt de behandeling aan tot de partijen zijn opgeroepen, tenzij hij, gelet op de aard van het bezwaar, een onmiddellijke beslissing geboden acht. De deurwaarder die zijn voormelde bevoegdheid zonder instemming van de executant uitoefent, kan persoonlijk in de kosten worden veroordeeld, indien deze uitoefening nodeloos was.
5.
In geval van verzet tegen de executie door een derde wordt zowel de executant als de geëxecuteerde opgeroepen.