Einde inhoudsopgave
Penitentiaire beginselenwet
Artikel 69 [Beroep van directeur of klager. Beroepschrift bij beroepscommissie]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
31-01-2018, Stb. 2018, 30 (uitgifte: 16-02-2018, kamerstukken: 34736)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2018, Stb. 2018, 168 (uitgifte: 19-06-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
1.
Tegen de uitspraak van de beklagcommissie kunnen de directeur en de klager beroep instellen door het indienen van een beroepschrift. Het met redenen omklede beroepschrift moet uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden ingediend.
2.
Het beroepschrift wordt ingediend bij en behandeld door een door de Raad benoemde beroepscommissie van drie leden of buitengewone leden, die wordt bijgestaan door een secretaris.
3.
De voorzitter dan wel een door hem aangewezen lid van de beroepscommissie die een met rechtspraak belast lid van de rechterlijke macht is, kan het beroepschrift enkelvoudig afdoen indien hij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, met dien verstande dat hij tevens de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de voltallige beroepscommissie toekomen.
4.
De voorzitter, dan wel het door hem aangewezen lid, bedoeld in het derde lid, kan de behandeling te allen tijde verwijzen naar de voltallige beroepscommissie.
5.
Ten aanzien van de behandeling van het beroepschrift zijn de artikelen 60, derde lid, 61, vierde lid, 62, vierde lid, 63, eerste, tweede en derde lid, 64, en 65, eerste, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de beroepscommissie kan bepalen dat:
- a.
de directeur en de klager uitsluitend in de gelegenheid worden gesteld het beroepschrift schriftelijk toe te lichten;
- b.
de mondelinge opmerkingen ten overstaan van een lid van de beroepscommissie kunnen worden gemaakt;
- c.
ingeval bij een ander persoon mondeling inlichtingen worden ingewonnen, de directeur en de klager uitsluitend in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk de vragen op te geven die zij aan die persoon gesteld wensen te zien.