Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1861 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006
Artikel 27 Raadpleging voorafgaand aan het verlenen of verlengen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur
Geldend
Geldend vanaf 27-12-2018
- Bronpublicatie:
28-11-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1861)
- Inwerkingtreding
27-12-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2018, PbEU 2018, L 312 (uitgifte: 07-12-2018, regelingnummer: 2018/1861)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Douane (V)
Indien een lidstaat verlening of verlenging overweegt van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur van een onderdaan van een derde land voor wie een andere lidstaat een signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf heeft ingevoerd, raadplegen de betrokken lidstaten elkaar via de uitwisseling van aanvullende informatie, volgens de onderstaande regels:
- a)
voorafgaand aan de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur raadpleegt de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat;
- b)
de signalerende lidstaat beantwoordt het raadplegingsverzoek binnen tien kalenderdagen;
- c)
bij gebreke van een antwoord binnen de onder b) genoemde termijn, wordt de signalerende lidstaat geacht geen bezwaar te hebben tegen de verlening of verlenging van de verblijfsvergunning of het visum voor verblijf van langere duur;
- d)
bij het nemen van de betrokken beslissing houdt de verlenende lidstaat rekening met de motivering van de beslissing van de signalerende lidstaat en neemt hij, overeenkomstig het nationaal recht, elk gevaar voor de openbare orde of de openbare veiligheid dat de aanwezigheid van de betrokken onderdaan van een derde land op het grondgebied van een lidstaat kan vormen, in overweging;
- e)
de verlenende lidstaat stelt de signalerende lidstaat van zijn beslissing in kennis, en
- f)
indien de verlenende lidstaat de signalerende lidstaat ervan in kennis stelt dat hij voornemens is of besloten heeft de verblijfstitel of het visum voor verblijf van langere duur te verlenen of te verlengen, of dat hij daartoe heeft besloten, wist de signalerende lidstaat de signalering met het oog op weigering van toegang en verblijf.
De uiteindelijke beslissing tot het al dan niet verlenen van een verblijfsvergunning of een visum voor verblijf van langere duur aan een onderdaan van een derde land berust bij de verlenende lidstaat.