Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis
Slotakte
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
26-10-2004, Trb. 2006, 83 (uitgifte: 18-04-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2008, Trb. 2008, 70 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
De gevolmachtigden hebben hun goedkeuring gehecht aan de volgende gemeenschappelijke verklaringen, die aan deze slotakte zijn gehecht:
- 1.
Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen betreffende parlementair overleg;
- 2.
Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen betreffende de externe betrekkingen;
- 3.
Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen betreffende artikel 23, lid 7, van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie.
De gevolmachtigden hebben ook kennis genomen van de volgende verklaringen, die aan deze slotakte zijn gehecht:
- 1.
Verklaring van Zwitserland betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken;
- 2.
Verklaring van Zwitserland betreffende artikel 7, lid 2, onder b, over de termijn voor aanvaarding van nieuwe ontwikkelingen van het Schengenacquis;
- 3.
Verklaring van Zwitserland inzake de toepassing van de Europese Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het Europees Verdrag betreffende uitlevering;
- 4.
Verklaring van de Europese Commissie betreffende de beschikbaarstelling van voorstellen;
- 5.
Verklaring van de Europese Commissie over de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden.
Gemeenschappelijke verklaringen van de Overeenkomstsluitende Partijen
Gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende parlementair overleg
De overeenkomstsluitende partijen achten het passend dat de onder deze overeenkomst vallende aangelegenheden worden besproken op de interparlementaire vergaderingen Europees Parlement-Zwitserland.
Gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende externe betrekkingen
De overeenkomstsluitende partijen komen overeen dat de Europese Gemeenschap zich ertoe verbindt derde staten of internationale organisaties waarmee zij overeenkomsten sluit op een met de Schengensamenwerking verband houdend gebied, ertoe aan te zetten soortgelijke overeenkomsten te sluiten met de Zwitserse Bondsstaat, onverminderd de bevoegdheid van Zwitserland om dergelijke overeenkomsten te sluiten.
Gemeenschappelijke verklaring van de Overeenkomstsluitende Partijen betreffende artikel 23, lid 7, van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
De overeenkomstsluitende partijen komen overeen dat Zwitserland, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 23, lid 1, onder c, van de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, naar gelang van het geval, kan eisen dat — tenzij de betrokken lidstaat de toestemming van de betrokkene heeft verkregen — persoonsgegevens alleen na voorafgaande toestemming van Zwitserland voor de in artikel 23, lid 1, onder a en b, van deze overeenkomst bedoelde doeleinden mogen worden gebruikt in het kader van procedures waarvoor Zwitserland de verstrekking of het gebruik van persoonsgegevens had kunnen weigeren of beperken uit hoofde van deze overeenkomst of de in artikel 1 daarvan bedoelde instrumenten.
Indien Zwitserland in een bepaald geval weigert in te stemmen met het verzoek van een lidstaat overeenkomstig bovengenoemde bepalingen moet het zijn weigering schriftelijk met redenen omkleden.
Andere verklaringen
Verklaring van Zwitserland betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken
Zwitserland verklaart dat fiscale delicten op het gebied van de directe belastingen die door de Zwitserse autoriteiten worden vervolgd, op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze overeenkomst geen aanleiding kunnen geven tot het instellen van een beroep bij een ook in strafzaken bevoegde rechter.
Verklaring van Zwitserland betreffende artikel 7, lid 2, onder b, over de termijn voor aanvaarding van nieuwe ontwikkelingen van het Schengenacquis
De maximumtermijn van twee jaar in artikel 7, lid 2, onder b, heeft betrekking op de goedkeuring en de uitvoering van het besluit of de maatregel. Hij omvat de volgende fasen:
- —
de voorbereidende fase,
- —
de parlementaire procedure,
- —
de referendumtermijn (100 dagen vanaf de officiële bekendmaking van het besluit) en, in voorkomend geval,
- —
het referendum (organisatie en stemming)
De Bondsraad stelt de Raad en de Commissie onverwijld in kennis van de beëindiging van elk van deze fasen.
De Bondsraad verbindt zich ertoe alle hem ter beschikking staande middelen aan te wenden om ervoor te zorgen dat de bovenvermelde fasen zo snel mogelijk verlopen.
Verklaring van Zwitserland inzake de toepassing van de Europese overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het Europees verdrag betreffende uitlevering
Zwitserland verbindt zich ertoe geen gebruik te maken van de bij de bekrachtiging van het Europese Verdrag betreffende uitlevering van 13 december 1957 en het Europese Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 20 april 1959 gemaakte voorbehouden en verklaringen die met deze overeenkomst onverenigbaar zijn.
Verklaring van de Europese Commissie betreffende de beschikbaarstelling van voorstellen
Wanneer de Commissie aan de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement voorstellen toezendt die met deze overeenkomst verband houden, doet zij een afschrift ervan toekomen aan Zwitserland.
Verklaring van de Europese Commissie over de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden
Momenteel staan, naast het comité dat is ingesteld bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, de volgende comités de Europese Commissie bij in de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis:
- —
het comité dat is ingesteld bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel (‘visum-comité’) en
- —
het comité dat is ingesteld bij artikel 5 van Besluit 2001/886/JBZ van de Raad van 6 december 2001 en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 2424/2001 van de Raad van 6 december 2001; beide rechtsbesluiten hebben betrekking op de ontwikkeling van een Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) (‘SIS II-comité’).