Einde inhoudsopgave
Verdrag tot instelling van de Benelux Unie
Protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Benelux Unie
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2012
- Bronpublicatie:
17-06-2008, Trb. 2008, 135 (uitgifte: 03-07-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2011, Trb. 2011, 266 (uitgifte: 22-12-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Met verwijzing naar artikel 29 van het Verdrag tot instelling van de Benelux Unie (hierna: het Verdrag) komen de Hoge Verdragsluitende Partijen het volgende overeen:
Artikel 1
In dit Protocol wordt verstaan onder:
- a.
‘kantoorruimten van de Benelux Unie’: het terrein en de gebouwen in gebruik van de Benelux Unie voor de uitoefening van haar officiële taken;
- b.
‘archieven’: alle dossiers, correspondentie, documenten, manuscripten, computer- en mediagegevens, foto's, films, video- en geluidsopnamen die de Benelux Unie of haar personeel in het kader van de taakuitoefening bezit of onder zich heeft;
- c.
‘gastland’: de staat waar de Benelux Unie haar zetel heeft of de staat waar een entiteit is gevestigd, die door de Benelux Unie is ingesteld en die als zodanig is erkend door deze staat;
- d.
‘officiële werkzaamheden’: de werkzaamheden van de Benelux Unie welke strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar taak zoals die is vastgesteld in Deel 1 van het Verdrag.
Artikel 2
- 1.
De kantoorruimten van de Benelux Unie alsmede haar archieven en documenten die haar toebehoren of die zij onder zich houdt, zijn onschendbaar.
- 2.
De autoriteiten van de Hoge Verdragsluitende Partijen op het grondgebied waarvan de Benelux Unie haar kantoorruimten heeft, kunnen deze ruimten slechts betreden met toestemming van de Secretaris-generaal. Deze toestemming wordt geacht te zijn verkregen bij brand of bij enig ander ongeval waarbij onmiddellijk maatregelen ter bescherming dienen te worden genomen.
- 3.
Het betekenen ten kantore van de Benelux Unie van processtukken welke betrekking hebben op een tegen de Benelux Unie gerichte rechtsvordering, vormt geen inbreuk op de onschendbaarheid.
Artikel 3
- 1.
In het kader van haar officiële werkzaamheden geniet de Benelux Unie immuniteit van rechtsmacht en van executie behoudens:
- a.
voor zover de Benelux Unie in een bijzonder geval uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van deze immuniteit;
- b.
met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende personen of goederen, voor zover die rechtsvordering niet rechtstreeks samenhangt met het officiële functioneren van de Benelux Unie;
- c.
met betrekking tot een door derden ingediende rechtsvordering betreffende schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat toebehoort aan de Benelux Unie of namens deze wordt gebruikt, of in geval van een met voormeld voertuig begane verkeersovertreding.
- 2.
Activa, fondsen en tegoeden van de Benelux Unie, ongeacht waar deze zich bevinden op het grondgebied van de Hoge Verdragsluitende Partijen, zijn vrij van vordering, inbeslagneming, onteigening en beslaglegging.
- 3.
Activa, fondsen en tegoeden van de Benelux Unie zijn eveneens vrij van elke vorm van administratieve of gerechtelijke dwang, behalve voor zover deze tijdelijk geboden zou zijn in verband met het voorkomen van ongevallen waarbij motorvoertuigen zijn betrokken, die toebehoren aan de Benelux Unie of namens deze worden gebruikt, en het instellen van een onderzoek naar de toedracht van die ongevallen.
Artikel 4
- 1.
Met betrekking tot officiële berichtgeving en het overbrengen van al haar documenten geniet de Benelux Unie in elke Hoge Verdragsluitende Partij de meest gunstige behandeling, die deze Hoge Verdragsluitende Partij elke andere internationale organisatie doet genieten.
- 2.
Er wordt geen censuur uitgeoefend op de officiële berichtgeving van de Benelux Unie, ongeacht de middelen waarmee bedoelde berichtgeving geschiedt.
Artikel 5
- 1.
Binnen het kader van haar officiële werkzaamheden zijn de Benelux Unie, haar eigendommen, bezittingen en inkomsten bestemd voor officieel gebruik vrijgesteld van alle directe belastingen.
- 2.
Wanneer de Benelux Unie voor het verrichten van haar officiële werkzaamheden belangrijke aankopen doet van goederen of diensten, in de prijs waarvan belastingen zijn begrepen, worden door de Hoge Verdragsluitende Partijen telkens wanneer mogelijk, en onverminderd de toepassing van de Europese regelgeving, passende maatregelen genomen om het met deze belastingen gemoeide bedrag terug te betalen aan de Benelux Unie of vooraf een vrijstelling te verlenen.
- 3.
Geen vrijstelling wordt verleend van belastingen en heffingen die in feite een vergoeding zijn voor diensten van openbaar nut.
- 4.
Goederen of diensten ten aanzien waarvan vrijstelling van belastingen is verleend als bedoeld in het eerste of tweede lid, mogen uitsluitend aan de vrijgestelde bestemming worden onttrokken overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld door het gastland dat de vrijstelling heeft toegekend.
Artikel 6
- 1.
De Benelux Unie geniet op het grondgebied van ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen dezelfde rechtsbevoegdheid als aan nationale rechtspersonen wordt toegekend, voor zover deze nodig is voor het uitoefenen van haar taak en voor het bereiken van haar doeleinden; in het bijzonder kan zij onroerende en roerende goederen verwerven en vervreemden alsmede in rechte optreden. De Benelux Unie wordt hiertoe door de Secretaris-generaal vertegenwoordigd.
- 2.
Ingeval van een competentiegeschil tussen de rechtsprekende organen van de Hoge Verdragsluitende Partijen ter zake van een geschil waarbij de Benelux Unie als partij optreedt, is het gerecht van de staat waar de Benelux Unie haar zetel heeft bij uitsluiting bevoegd.
Artikel 7
De vertegenwoordigers van de Hoge Verdragsluitende Partijen, alsmede hun plaatsvervangers, hun raadgevers en deskundigen genieten bij de vergaderingen van de instellingen van de Benelux Unie, van de Gemeenschappelijke Diensten en van de ambtelijke werkgroepen, alsmede op hun reizen naar de plaats van samenkomst en terug, de volgende voorrechten en immuniteiten:
- a.
immuniteit van arrestatie en gevangenhouding, alsmede inbeslagneming van hun persoonlijke bagage, behalve wanneer zij op heterdaad betrapt worden;
- b.
vrijstelling van rechtsvervolging, ook na beëindiging van hun missie, met betrekking tot handelingen, waaronder begrepen gesproken en geschreven woorden, door hen in de uitoefening van hun functie verricht; deze vrijstelling geldt evenwel niet in geval van een door een van de hierboven bedoelde personen begane verkeersovertreding of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hem toebehoort of dat door hem wordt bestuurd;
- c.
onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten;
- d.
het recht codes te gebruiken en documenten of correspondentie te ontvangen per speciale koerier of in een verzegelde tas.
Artikel 8
De Secretaris-generaal, de adjunct-Secretarissen-generaal en de personeelsleden van de Benelux Unie:
- a.
genieten immuniteit van rechtsmacht voor handelingen verricht in de uitoefening van hun functie, met inbegrip van hetgeen zij hebben gezegd of geschreven, ook nadat zij niet langer hun functie uitoefenen; deze immuniteit geldt niet in geval van een door hen begane verkeersovertreding, of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hen toebehoort of dat door hen wordt bestuurd;
- b.
zijn vrijgesteld van elke verplichting inzake militaire dienstplicht;
- c.
genieten onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten;
- d.
genieten voor henzelf, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en inwonende kinderen ten laste dezelfde uitzonderingen op de maatregelen inzake inreisbeperkingen en registratie van vreemdelingen, als deze die gewoonlijk worden toegekend aan personeelsleden van internationale organisaties;
- e.
ontvangen voor henzelf, hun samenwonende echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner en inwonende kinderen ten laste in tijden van internationale crisis dezelfde repatriëringfaciliteiten als personen die met een diplomatieke zending zijn belast.
Artikel 9
- 1.
Naast de in artikel 8 vastgelegde voorrechten en immuniteiten genieten de Secretaris-generaal en de Adjunct-secretarissen-generaal respectievelijk de voorrechten en immuniteiten die zijn toegekend aan een hoofd van een diplomatieke zending en aan de leden van het diplomatiek personeel ingevolge het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer.
- 2.
De immuniteit van rechtsmacht geldt niet met betrekking tot civiele vorderingen die voortvloeien uit door de Secretaris-generaal en de Adjunct-secretarissen-generaal in de privé-sfeer veroorzaakte schade dan wel uit door hen in de privé-sfeer afgesloten contracten.
- 3.
Niettegenstaande het eerste lid wordt de toepassing van de belastingen naar het inkomen en naar het vermogen op de inkomsten en vermogensbestanddelen van de Secretaris-generaal en de adjunct-Secretarissen-generaal geregeld in aanvullende overeenkomsten in de zin van artikel 29 van het Verdrag.
Artikel 10
Deskundigen die optreden namens en voor rekening van de Benelux Unie genieten, ook tijdens de reizen die zij in de uitoefening van hun functie of tijdens deze zending maken, de hierna vermelde voorrechten en immuniteiten, voor zover deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun functie of de uitvoering van hun zending:
- a.
immuniteit van rechtsmacht voor handelingen verricht in de uitoefening van hun functie of hun zending, met inbegrip van hetgeen zij hebben gezegd of geschreven; deze immuniteit geldt niet in geval van een door een deskundige begane verkeersovertreding, of in geval van schade veroorzaakt door een motorvoertuig dat hem toebehoort of dat door hem wordt bestuurd; de deskundigen blijven van deze immuniteit genieten na het beëindigen van hun in de aanhef van dit artikel beschreven taak voor de Benelux Unie;
- b.
onschendbaarheid van al hun officiële papieren en documenten.
Artikel 11
- 1.
Onverminderd de verplichtingen die voor de Hoge Verdragsluitende Partijen voortvloeien uit de verdragen betreffende de Europese Unie treffen zij de nodige maatregelen om personen bedoeld in artikel 10 de binnenkomst in hun landen te vergemakkelijken. Het voor deze personen vereiste visum wordt zo snel mogelijk afgegeven.
- 2.
De Secretaris-generaal van de Benelux Unie geeft de bevoegde autoriteiten vooraf kennis van de naam van de in het eerste lid bedoelde personen.
Artikel 12
- 1.
De Hoge Verdragsluitende Partijen zijn niet verplicht de in artikelen 7, 8, onder (b) en 9, eerste lid bedoelde voorrechten en immuniteiten toe te kennen aan:
- a.
hun eigen onderdanen;
- b.
personen die bij het begin van hun werkzaamheden bij de Benelux Unie duurzaam verblijf houden op hun grondgebied. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder duurzaam verblijf verstaan een voorafgaand verblijf op het grondgebied van een der Hoge Verdragsluitende Partijen, gedurende een minimale periode zoals voorzien krachtens de in deze Hoge Verdragsluitende Partij geldende bepalingen, met uitzondering van de jaren in dienstverband bij een internationale organisatie of bij een buitenlandse zending.
Artikel 13
- 1.
De Secretaris-generaal heeft de plicht de immuniteit van de personeelsleden bedoeld in artikel 8 en van de deskundigen bedoeld in artikel 10 op te heffen indien hij van oordeel is dat deze immuniteit aan de loop van het recht in de weg staat en indien het mogelijk is van deze immuniteit afstand te doen zonder de belangen van de Benelux Unie in gevaar te brengen.
- 2.
Het Comité van Ministers kan op dezelfde gronden de aan de Secretaris-generaal en de Adjunct-secretarissen-generaal toegekende immuniteiten, bedoeld in de artikelen 8 en 9, opheffen.
- 3.
Elke Hoge Verdragsluitende Partij heeft de plicht de immuniteit op te heffen van haar vertegenwoordigers, alsmede van haar plaatsvervangers, raadgevers of deskundigen bedoeld in artikel 7, telkens wanneer, naar het oordeel van de betreffende Staat, de immuniteit aan de loop van het recht in de weg zou staan, en er afstand van kan worden gedaan zonder de doeleinden waarvoor zij was toegekend in gevaar te brengen.
Artikel 14
- 1.
De Benelux Unie werkt voortdurend samen met de bevoegde autoriteiten van de Hoge Verdragsluitende Partijen ter bevordering van een goede rechtsbedeling, ter verzekering van de naleving van politievoorschriften en van voorschriften met betrekking tot de volksgezondheid, de arbeidsinspectie, of andere nationale wetten, alsmede ter voorkoming van misbruik van de in dit Protocol bedoelde voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.
- 2.
De in dit Protocol aan de personen bedoeld in de artikelen 7, 8 en 10 toegekende voorrechten en immuniteiten zijn niet bedoeld om de betrokkenen tot persoonlijk voordeel te strekken. Zij beogen uitsluitend het onbelemmerd functioneren van de Benelux Unie onder alle omstandigheden, alsmede de volledige onafhankelijkheid van de betrokkenen.
- 3.
De Benelux Unie en de personen genoemd in de artikelen 7, 8 en 10 dienen zich te houden aan de wetgeving en de regelgeving van de Hoge Verdragsluitende Partijen.
Artikel 15
Elke Hoge Verdragsluitende Partij behoudt zich het recht voor alle voorzorgen te treffen die nodig zijn in het belang van haar veiligheid.
Artikel 16
De Hoge Verdragsluitende Partijen dragen ten aanzien van de werkzaamheden van de Benelux Unie generlei internationale aansprakelijkheid voor daden of nalatigheden van de Benelux Unie of van diens personeelsleden die in het kader van hun functie een daad stellen of nalaten te stellen.
Artikel 17
Dit Protocol is niet van toepassing op de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad en het Benelux-Gerechtshof.
Artikel 18
- 1.
Elk geschil tussen twee of meer Verdragsluitende Partijen of tussen de Benelux Unie en een of meer Verdragsluitende Partijen over de uitlegging of de toepassing van dit Protocol wordt geregeld door overleg, onderhandeling of elk ander overeengekomen middel.
- 2.
Indien het geschil niet overeenkomstig het eerste lid van dit artikel geregeld is binnen de drie maanden die volgen op het schriftelijke verzoek dienaangaande vanwege één van de partijen in het geschil, wordt het, op verzoek van één der partijen, voorgelegd aan een scheidsgerecht overeenkomstig de procedure uiteengezet in lid drie tot zeven van dit artikel.
- 3.
Het scheidsgerecht bestaat uit een oneven aantal leden. Elke partij in het geschil wijst één lid aan. Indien het scheidsgerecht bestaat uit een oneven aantal leden wijzen de leden daarvan uit hun midden een lid aan dat het scheidsgerecht voorzit. Indien er een even aantal leden is aangewezen, kiezen deze leden een bijkomend lid, dat het scheidsgerecht voorzit.
- 4.
Indien één der partijen in het geschil zijn lid van het scheidsgerecht niet heeft aangewezen binnen de drie maanden die volgen op de datum van het schriftelijke verzoek bedoeld in het tweede lid, kan de andere partij dan wel één van de andere partijen de President van het Internationaal Gerechtshof verzoeken over te gaan tot deze aanwijzing. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de leden over de keuze van de voorzitter van het scheidsgerecht binnen een maand volgend op de dag waarop de aanwijzing van de andere leden is voltooid, kan de andere partij dan wel één van de andere partijen de President van het Internationaal Gerechtshof verzoeken hem aan te wijzen.
- 5.
Tenzij de partijen in het geschil er anders over beslissen, legt het scheidsgerecht zijn eigen procedure vast. De kosten worden gedragen door de partijen in het geschil, op de wijze bepaald door het scheidsgerecht.
- 6.
Het scheidsgerecht, dat bij meerderheid beslist, baseert zich voor zijn uitspraak over het geschil op de bepalingen van dit Protocol en op de regelen van het internationaal recht die van toepassing zijn. Zijn beslissing is definitief en bindend voor de partijen.
- 7.
De beslissing van het scheidsgerecht wordt ter kennis gebracht van de partijen in het geschil en van de Secretaris-generaal van de Benelux Unie.
TEN BLIJKE WAARVAN de Gevolmachtigden dit Protocol hebben ondertekend en voorzien van hun zegel.
GEDAAN te 's-Gravenhage op 17 juni 2008 in drievoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.