Einde inhoudsopgave
Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten Generaal 2021
Artikel 8.26 Hoofdelijke stemming
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2021
- Bronpublicatie:
25-02-2021, Kamerstukken 2021, 35322 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken: 35322-50)
- Inwerkingtreding
31-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2021, Stb. 2021, 34 (uitgifte: 28-01-2021, kamerstukken: 35654)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Er vindt een hoofdelijke stemming over een zaak plaats, indien:
- a.
een lid daar om vraagt; of
- b.
naar het oordeel van een lid de stemverhouding bij een stemming bij handopsteken niet duidelijk is.
2.
Er kan niet tot een hoofdelijke stemming als bedoeld in het eerste lid, onder b, worden overgegaan, wanneer de uitslag van de stemming bij handopsteken al is vastgesteld.
3.
Bij de hoofdelijke stemming worden de leden hoofdelijk opgeroepen te stemmen. Ieder lid brengt hierbij mondeling zijn stem uit met de woorden ‘voor’ of ‘tegen’. Voor de stemming wordt door het lot beslist, bij welk lid op de presentielijst de oproeping begint.
4.
Indien bij de hoofdelijke stemming blijkt dat geen meerderheid van het aantal zitting hebbende leden meer aanwezig is, zal de Voorzitter:
- a.
de vergadering voor enige tijd schorsen en haar voortzetten, indien bij de heropening weer voldoende leden aanwezig blijken te zijn; of
- b.
de vergadering sluiten en op een later tijdstip een nieuwe vergadering bijeenroepen.