Einde inhoudsopgave
Paspoortbesluit
Artikel 2.1 Vaststelling identiteit en Nederlanderschap
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
15-10-2020, Stb. 2020, 418 (uitgifte: 04-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2020, Stb. 2020, 462 (uitgifte: 24-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Burgerzaken / Reisdocumenten
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
1.
Voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager, alsmede over zijn Nederlanderschap dan wel zijn behandeling als Nederlander, indien het een persoon betreft op wie de Wet betreffende de positie van Molukkers van toepassing is, wordt gebruik gemaakt van het door de aanvrager overgelegde Nederlandse reisdocument, de door de aanvrager bij de aanvraag verstrekte gegevens, alsmede van de in de basisadministratie dan wel de in het basisregister reisdocumenten opgenomen gegevens of van overige bij de tot uitreiking bevoegde autoriteit aanwezige documenten.
2.
Indien onzekerheid bestaat over de identiteit dan wel over het Nederlanderschap van de aanvrager wordt daarnaar een gericht onderzoek ingesteld. Dit onderzoek omvat zoveel mogelijk verificatie van de identiteit dan wel de nationaliteit met behulp van door de aanvrager over te leggen documenten die zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit, waaronder zijn geboorteakte, reisdocumenten die op zijn naam zijn gesteld, dan wel buitenlandse reisdocumenten waarin hij staat vermeld en eventuele andere bewijsstukken.