Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 2790/1999 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
Artikel 1 [Definities]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1999, PbEG 1999, L 336 (uitgifte: 29-12-1999, regelingnummer: 2790/1999)
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Mededingingsafspraken
Voor de toepassing van deze verordening geldt het volgende:
- a)
‘concurrerende ondernemingen’ zijn daadwerkelijke of potentiële leveranciers in dezelfde productmarkt; de productmarkt bevat goederen of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de afnemer als met de contractgoederen of diensten onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd;
- b)
‘niet-concurrentiebeding’ betekent elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om geen goederen of diensten te produceren, te kopen, te verkopen of door te verkopen die met de contractgoederen of -diensten concurreren, of elke directe of indirecte verplichting van de afnemer om op de relevante markt meer dan 80% van zijn totale aankopen van de contractgoederen of -diensten en substituten daarvan bij de leverancier of een door de leverancier aangewezen onderneming te betrekken, berekend op basis van de waarde van de aankopen van de afnemer in het voorafgaande kalenderjaar;
- c)
‘exclusieve leveringsverplichting’ betekent elke directe of indirecte verplichting van de leverancier om, met het oog op een bepaald gebruik of wederverkoop, de in de overeenkomst gespecificeerde goederen of diensten slechts aan één afnemer binnen de Gemeenschap te verkopen;
- d)
‘selectief distributiestelsel’ betekent een distributiestelsel waarbij de leverancier zich ertoe verbindt de contractgoederen of -diensten, direct of indirect, slechts aan distributeurs te verkopen die op grond van vastgestelde criteria zijn geselecteerd, en waarbij deze distributeurs zich ertoe verbinden deze goederen of diensten niet aan niet-erkende distributeurs te verkopen;
- e)
‘intellectuele-eigendomsrechten’ omvat industriële eigendomsrechten, auteursrecht en naburige rechten;
- f)
‘know-how’ betekent een geheel van niet-geoctrooieerde praktische informatie, voortvloeiend uit de ervaring van de leverancier en de door deze uitgevoerde proeven, die geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is; in dit verband betekent ‘geheim’ dat de knowhow in zijn geheel of in de precieze configuratie en samenstelling van de componenten ervan niet algemeen bekend of gemakkelijk verkrijgbaar is; ‘wezenlijk’ betekent dat de knowhow informatie omvat die voor de afnemer onmisbaar is voor het gebruik van, de verkoop van of de wederverkoop van de contractgoederen of -diensten; ‘geïdentificeerd’ betekent dat de knowhow zodanig volledig beschreven is, dat kan worden nagegaan of hij aan de criteria van geheim-zijn en wezenlijkheid voldoet;
- g)
‘afnemer’ omvat een onderneming die, op grond van een overeenkomst welke onder artikel 81, lid 1, van het Verdrag valt, voor rekening van een andere partij goederen of diensten verkoopt.