Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 2:114 [Ondertoezichtstelling; dienstverrichting naar andere lidstaat]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Deze wet treedt in werking op een krachtens art. 179 van de Wet van 20-11-2006, Stb. 605 bepaald tijdstip.
- Bronpublicatie:
28-09-2006, Stb. 2006, 475 (uitgifte: 31-10-2006, kamerstukken: 29708)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2006, Stb. 2006, 664 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een financiële instelling met zetel in Nederland die een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 heeft en voornemens is voor de eerste maal door middel van het verrichten van diensten naar een andere lidstaat haar bedrijf uit te oefenen, gaat daartoe slechts over nadat zij kennis heeft gegeven van haar voornemen aan de Nederlandsche Bank onder opgave van de lidstaat waarnaar zij voornemens is diensten te verrichten en van de voorgenomen werkzaamheden.
2.
De Nederlandsche Bank doet binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het voornemen daarvan mededeling aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waarnaar de financiële instelling voornemens is diensten te verrichten. De Nederlandsche Bank zendt een afschrift van de mededeling aan de financiële instelling.