Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Ghana tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten en het voorkomen van het ontgaan en ontwijken van belasting
Artikel 18 Pensioenen, lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen
Geldend
Geldend vanaf 12-11-2008
- Bronpublicatie:
10-03-2008, Trb. 2008, 109 (uitgifte: 23-05-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-11-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2008, Trb. 2008, 217 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, tweede lid, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking alsmede lijfrenten betaald aan een inwoner van een Verdragsluitende Staat slechts in die Staat belastbaar. Pensioenen en andere uitkeringen betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat aan een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat zijn slechts in die andere Staat belastbaar.
2.
Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, mag een pensioen of andere soortgelijke beloning, een lijfrente of ieder pensioen en andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat ook worden belast in de Verdragsluitende Staat waaruit deze afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat:
- a.
voor zover de aanspraak op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in de Verdragsluitende Staat, waaruit het pensioen of de andere soortgelijke beloning of lijfrente afkomstig is, van belasting is vrijgesteld, dan wel de met het pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen aan de pensioenregeling of verzekeringsmaatschappij, in het verleden bij het bepalen van het in die Staat belastbare inkomen in aftrek zijn gebracht, dan wel anderszins in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring; en
- b.
voorzover dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente of dit pensioen of andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat in de Verdragsluitende Staat waarvan de genieter inwoner is, niet tegen het algemeen van toepassing zijnde belastingtarief voor inkomsten verkregen uit niet-zelfstandige arbeid dan wel het brutobedrag van dat pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente voor minder dan 90 percent, in de belastingheffing wordt betrokken; en
- c.
indien het totale brutobedrag van de pensioenen en andere soortgelijke beloning of lijfrenten en ieder pensioen en andere uitkering betaald krachtens de bepalingen van een socialezekerheidsstelsel van een Verdragsluitende Staat, in enig kalenderjaar een bedrag van twintigduizend (20.000) euro te boven gaat.
3.
Niettegenstaande de bepalingen van het eerste en tweede lid, mag, indien dit pensioen of andere soortgelijke beloning geen periodiek karakter draagt, wordt betaald ter zake van een vroegere dienstbetrekking in de andere Verdragsluitende Staat en uitbetaling plaatsvindt vóór de datum waarop het pensioen ingaat, of indien in plaats van het recht op lijfrente vóór de datum waarop de lijfrente ingaat een afkoopsom wordt betaald, de betaling of deze afkoopsom ook in de Verdragsluitende Staat waaruit zij afkomstig is worden belast.
4.
Een pensioen of andere soortelijke[lees: soortgelijke] beloning of lijfrente wordt geacht afkomstig te zijn uit een Verdragsluitende Staat voorzover de met dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente samenhangende bijdragen of betalingen, dan wel de aanspraken op dit pensioen of andere soortgelijke beloning of lijfrente in die Staat in aanmerking zijn gekomen voor een fiscale faciliëring. De ingevolge dit artikel aan een Verdragsluitende Staat toegekende heffingsrechten worden op geen enkele wijze beperkt door de overdracht van een pensioen van een in een Verdragsluitende Staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij naar een in een andere Staat gevestigd pensioenfonds of aldaar gevestigde verzekeringsmaatschappij.
5.
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten regelen in onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van het tweede lid.
Zij beslissen tevens welke gegevens de inwoner van een Verdragsluitende Staat ten behoeve van de juiste toepassing van het Verdrag in de andere Verdragsluitende Staat moet overleggen, met name om te kunnen vaststellen of al dan niet voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in de onderdelen a, b en c van het tweede lid.
6.
De uitdrukking ‘lijfrente’ betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.
7.
Of en in hoeverre een pensioen of soortgelijke beloning onder dit artikel of onder artikel 19 valt, wordt bepaald door het karakter van de vroegere dienstbetrekking, zijnde particulier of overheid, gedurende welke de aanspraak op dat gedeelte van het pensioen of soortgelijke beloning werd opgebouwd.
8.
Bijdragen die door of namens een natuurlijke persoon die in een Verdragsluitende Staat diensten verleent zijn betaald aan een voor de belastingheffing in de andere Verdragsluitende Staat erkende pensioenregeling,
- i.
waaraan de natuurlijke persoon onmiddellijk voordat hij begon met de dienstverlening in de eerstbedoelde Staat deelnam,
- ii.
waaraan de natuurlijke persoon deelnam op het tijdstip waarop hij diensten verleende in of inwoner was van de andere Staat, en
- iii.
die de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde Staat heeft aanvaard als zijnde gelijkwaardig aan een door die Staat voor de belastingheffing erkende pensioenregeling,
dienen voor het vaststellen van de belasting die de natuurlijke persoon verschuldigd is in de eerstbedoelde Staat en van de voordelen van een onderneming die in de eerstbedoelde Staat mogen worden belast, in die Staat op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden en beperkingen te worden behandeld als bijdragen die zijn betaald aan een pensioenregeling die in die Staat voor de belastingheffing is erkend.
Voor de toepassing van dit lid:
- a.
betekent de uitdrukking ‘pensioenregeling’ een regeling waaraan de natuurlijke persoon deelneemt teneinde pensioenuitkeringen veilig te stellen die hem verschuldigd zijn ter zake van de diensten bedoeld in dit lid; en
- b.
wordt een pensioenregeling voor de belastingheffing in een Staat erkend indien de bijdragen aan de regeling in die Staat in aanmerking komen voor een fiscale faciliëring.