Einde inhoudsopgave
Regeling diergeneeskundigen
Artikel 5.11 Bij de melding te verstrekken gegevens
Geldend
Geldend vanaf 21-04-2021
- Bronpublicatie:
12-04-2021, Stcrt. 2021, 17794 (uitgifte: 16-04-2021, regelingnummer: WJZ/ 21072840)
- Inwerkingtreding
21-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-2021, Stcrt. 2021, 17794 (uitgifte: 16-04-2021, regelingnummer: WJZ/ 21072840)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Bij de melding, bedoeld in artikel 5.8, eerste lid, van het besluit, worden de volgende gegevens verstrekt:
- a.
de naam van de dierenarts of een andere persoon als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de wet, die het diergeneesmiddel heeft afgeleverd of toegepast en het nummer waaronder hij is opgenomen in het register, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, van de wet;
- b.
de naam en het adres van de houder van dieren aan wie het diergeneesmiddel is afgeleverd of bij wiens dieren het diergeneesmiddel is toegepast en het unieke registratienummer, bedoeld in artikel 93, slot, van verordening (EU) nr. 2016/429, of het unieke erkenningsnummer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening (EU) nr. 2019/2035, dat aan de inrichting waarop de dieren worden gehouden is toegekend, dat aan hem is toegekend;
- c.
de datum van aflevering of toepassing van het diergeneesmiddel;
- d.
de naam en het registratienummer van het diergeneesmiddel;
- e.
indien beschikbaar, de EAN-code van het diergeneesmiddel;
- f.
de afgeleverde of toegepaste hoeveelheid van het diergeneesmiddel;
- g.
de diersoort, diercategorie, subcategorie en leeftijdscategorie, ten behoeve waarvan het diergeneesmiddel is afgeleverd of waarbij het diergeneesmiddel is toegepast.
2.
Indien de melding wordt gedaan ten aanzien van een diergeneesmiddel dat bij kippen of kalkoenen wordt toegepast, worden per koppel tevens de volgende gegevens verstrekt:
- a.
het unieke subregistratienummer, bedoeld in artikel 5a.1, derde lid, van de Regeling houders van dieren, dat aan de inrichting is toegekend voor het doel waarvoor het koppel wordt gehouden;
- b.
de aanduiding van de stal waarin het koppel wordt gehouden;
- c.
de indruk van de gezondheidssituatie van de dieren;
- d.
de klinische diagnose.