Einde inhoudsopgave
Regeling erkenning en keuringsbevoegdheid APK
Artikel 31
Geldend
Geldend van 01-07-2014 tot 01-07-2025
- Bronpublicatie:
13-06-2014, Stcrt. 2014, 14797 (uitgifte: 17-06-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/102875)
- Inwerkingtreding
01-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2014, Stcrt. 2014, 14797 (uitgifte: 17-06-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/102875)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien het voertuig blijkens mededeling van de Dienst Wegverkeer aan een steekproef wordt onderworpen, gelden de in het tweede tot en met zesde lid genoemde verplichtingen.
2.
In de staat van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen, worden gedurende negentig minuten na het tijdstip van afmelding geen wijzigingen aangebracht en worden geen metingen met betrekking tot het voertuig verricht.
3.
De erkenninghouder wijst de eigenaar of houder van het voertuig dat aan een steekproef wordt onderworpen er op dat deze verplicht is het voertuig voor de uitvoering van de steekproef beschikbaar te houden.
4.
Voorafgaande aan de steekproefherkeuring wordt het keuringsrapport door de erkenninghouder of de keurmeester aan de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer overhandigd. Door de erkenninghouder of de keurmeester wordt indien artikel 27, tweede lid, van toepassing is, tevens het in dat artikel bedoelde goedkeuringsdocument overhandigd.
5.
Aan een steekproef wordt alle medewerking verleend en de terzake door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen worden in acht genomen. Onder alle medewerking wordt in ieder geval verstaan dat:
- a.
bij uitsluiting de keurmeester die het voertuig aan een keuring heeft onderworpen, aanwezig is vanaf het moment dat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is gedaan en zelf feitelijke assistentie verleent bij het uitvoeren van de steekproef;
- b.
indien de keuring verricht is door een mobiele keuringseenheid tevens het voertuig, van waaruit door de mobiele keuringseenheid de keuringen zijn verricht, bij de steekproef aanwezig is;
- c.
het voertuig niet uit de keuringsplaats wordt verwijderd gedurende de steekproef;
- d.
de desbetreffende ruimte en apparatuur gedurende de steekproef beschikbaar worden gesteld.
6.
Indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat het voertuig niet voldoet aan de keuringseisen, het voertuig onterecht is af- of goedgekeurd, het keuringsrapport onjuist of onvolledig is ingevuld of indien wordt geconstateerd dat de voorschriften met betrekking tot de steekproef niet in acht zijn genomen, wordt door de daartoe aangewezen functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport opgemaakt dat door deze wordt ondertekend alsmede door de keurmeester.