Einde inhoudsopgave
Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie voorjaar 2019
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
07-12-2021, Stcrt. 2021, 46072 (uitgifte: 09-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21054508)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-12-2021, Stcrt. 2021, 46072 (uitgifte: 09-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21054508)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht / Energieopwekking
1.
De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbaar gas geproduceerd door:
- a.
een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd uitsluitend door middel van allesvergisting, waarbij ten minste de vergister nieuw is;
- b.
een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd door middel van monomestvergisting, met een vermogen groter dan 400 kW, waarbij ten minste de vergister nieuw is; of
- c.
een productie-installatie waarmee hernieuwbaar gas wordt geproduceerd door middel van monomestvergisting, met een vermogen kleiner dan of gelijk aan 400 kW, waarbij ten minste de vergister nieuw is.
2.
Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat wordt aangetoond dat de in een installatie met een totaal nominaal thermisch uitgangsvermogen van de groengasinstallatie gelijk aan of groter dan 20 MW gebruikte biomassa voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de richtlijn (EU) 2018/2001.