Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
11.2 Politieboa's
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33237 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 5043731)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33237 (uitgifte: 05-12-2023, regelingnummer: 5043731)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Binnen de politieorganisatie kunnen medewerkers en vrijwillige ambtenaren, die zijn aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie (AT-aanstelling) worden aangewezen als boa met het oog op het uitoefenen van opsporingsbevoegdheden. Voor de boa’s in dienst bij de politie blijft uitdrukkelijk gelden dat deze in beginsel ondersteunende, administratief- technische of specialistische taken uitvoeren.
In het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP) is bij een aantal functies in het Domein Uitvoering aanwijzing als boa voorzien. Een aanwijzing als boa kan worden gecombineerd met een aanstelling in één van de hierna genoemde politiefuncties. Voor de vrijwillige ambtenaar van de politie is de aanwijzing als boa mogelijk indien de vrijwilliger werkzaamheden verricht die behoren tot een van de hierna genoemde politiefuncties, te weten:
- 1.
Generalist Meldkamer;
- 2.
Senior Meldkamer;
- 3.
Operationeel Expert Meldkamer;
- 4.
Politie Vlieger;
- 5.
Chef Vlieger;
- 6.
Assistent Intake & Service A;
- 7.
Assistent Intake & Service B;
- 8.
Medewerker Intake & Service;
- 9.
Generalist Intake & Service;
- 10.
Senior Intake & Service;
- 11.
Operationeel Expert Intake & Service.
De functies in de hiervoor opgenomen lijst waarop boa’s kunnen worden aangesteld, betreffen administratief-technische functies. Daarnaast zijn bij de politie boa’s werkzaam in functies voor de uitvoering van de politietaak (executieve functies). In beginsel geldt dat een executieve functie wordt verricht door een medewerker aangesteld voor de uitvoering van de politietaak (executieve aanstelling), terwijl bedoelde boa’s werkzaam in een executieve functie een AT-aanstelling hebben. Op grond van de volgende regelingen van de korpschef van politie kunnen die medewerkers toch in een executieve functie werkzaam zijn:
- 1.
Overgangsbeleid overgang LFNP en plaatsing in de reorganisatie Politiewet 2012 (Stcrt. 2017, 65422);
- 2.
Beleidsregel Overgangsbeleid specifieke inzetbaarheid (Stcrt. 2018, 51200);
- 3.
De medewerkers die vallen onder het bij 1 en 2 genoemde overgangsbeleid bevinden zich in een afgebakende groep. Het bij 1 genoemde overgangsbeleid betreft medewerkers met een AT-aanstelling die in het kader van de reorganisatie Politiewet 2012 per 1 juli 2016 op een executieve functie zijn geplaatst en die daarna niet alsnog aan de vereisten voor een executieve aanstelling hebben kunnen voldaan. Zij voeren slechts een deel van de executieve functie uit en zolang zij in die functie werkzaam blijven en onder het overgangsbeleid vallen, kunnen zij die werkzaamheden met een aanwijzing als boa verrichten. Het onder 2 genoemde overgangsbeleid betreft medewerkers die bij de invoering van de executieve politieambtenaar met een specifieke inzetbaarheid per 1 juli 2019 niet executief aangesteld konden worden en hun AT-aanstelling hebben behouden. Zolang zij dezelfde functie uitoefenen en onder het overgangsbeleid vallen, kunnen ook zij hun werkzaamheden met een aanwijzing als boa verrichten. Voor beide regelingen geldt dat geen nieuwe medewerkers met een AT-aanstelling in de executieve functies geplaatst kunnen worden.
Dit is anders voor de bij 3 genoemde beleidsregel. Deze beleidsregel is tot stand gekomen omdat is gebleken dat voor bepaalde inzet op functies binnen de vakgebieden Beveiliging en Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) van het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie een voltooide politieopleiding als bedoeld in artikel 2c, van het Besluit algemene rechtspositie politie, niet nodig is. Alhoewel die inzet is opgenomen in executieve functies, kunnen de daarbij behorende werkzaamheden met een AT-aanstelling en een aanwijzing als boa worden verricht. In genoemde beleidsregel is opgenomen voor welke inzet de uitzondering geldt. Bij een doorontwikkeling van het functiegebouw zal bekeken worden binnen welke functies die werkzaamheden opgenomen kunnen worden en welke opsporingsbevoegdheid daarvoor nodig is.
Onbenoemd Tijdelijke aanvulling politiefuncties met boa-aanwijzing.