Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 253l [Ouderlijk vruchtgenot]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
12-03-2014, Stb. 2014, 131 (uitgifte: 27-03-2014, kamerstukken: 33061)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2014, Stb. 2014, 443 (uitgifte: 21-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
1.
Elke ouder die het gezag over zijn kind uitoefent, heeft het vruchtgenot van diens vermogen. Indien het kind bij de ouder inwoont en anders dan incidenteel inkomen uit arbeid geniet, is het verplicht naar draagkracht bij te dragen in de kosten van de huishouding van het gezin.
2.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing in geval het gezag van de ouder is beëindigd, tenzij de andere ouder het gezag uitoefent.
3.
Aan bedoeld vruchtgenot zijn de lasten verbonden, die op vruchtgebruikers rusten.