Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Bronpublicatie:
28-12-1999, Stcrt. 1999, 253 (uitgifte: 01-01-1999, regelingnummer: 5002406/DBZ/99)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-12-1999, Stcrt. 1999, 253 (uitgifte: 01-01-1999, regelingnummer: 5002406/DBZ/99)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
De bedrijfsruimte van de erkende:
- a.
is niet in gebruik als woonruimte;
- b.
is deugdelijk afsluitbaar en is voorzien van een alarminstallatie;
- c.
bevat een deugdelijk afsluitbare bergruimte; en
- d.
is niet toegankelijk voor publiek, tenzij daar tevens toezichthoudend personeel aanwezig is.
2.
Het bepaalde in het eerste lid, onder a en b, is niet van toepassing op de bedrijfsruimte van de erkende, bedoeld in artikel 10, onder a en b.
3.
In de bedrijfsruimte van de erkende worden vuistvuurwapens niet uitgestald op een plaats die vanaf de openbare weg zichtbaar is.
4.
Indien in de bedrijfsruimte van de erkende geen toezichthoudend personeel aanwezig is, worden vuistvuurwapens opgeslagen in de bergruimte, bedoeld in het eerste lid onder c.
5.
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden voldoet de bedrijfsruimte van de erkende die wapens van categorie II vervaardigt, transformeert, in de uitoefening van zijn bedrijf uitwisselt, verhuurt of anderszins ter beschikking stelt, herstelt of verhandelt, aan de veiligheidseisen die zijn gesteld in bijlage IV bij deze regeling.