Einde inhoudsopgave
Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009
Artikel 7 Bevoegdheden plaatsvervangend secretaris-generaal
Geldend
Geldend vanaf 21-01-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
13-01-2020, Stcrt. 2020, 3241 (uitgifte: 20-01-2020, regelingnummer: 2020-0000000453)
- Inwerkingtreding
21-01-2020, terugwerkend tot: 01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-2020, Stcrt. 2020, 3241 (uitgifte: 20-01-2020, regelingnummer: 2020-0000000453)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bestuur
Bestuursrecht algemeen (V)
1.
De plaatsvervangend secretaris-generaal is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met zijn werkterrein als bedoeld in artikel 6 en voor zover zij niet zijn voorbehouden aan een bewindspersoon of de secretaris-generaal. Van de volmacht, bedoeld in de eerste volzin, is evenwel uitgezonderd het aangaan van:
- a.
overeenkomsten met de Landsadvocaat en andere juridische dienstverleners inzake advisering en procureurstelling alsmede het instellen van gerechtelijke procedures, tenzij deze overeenkomsten betrekking hebben op gerechtelijke procedures van (ex-)medewerkers inzake aangelegenheden verband houdend met de dienstbetrekking of op de invordering van geldvorderingen van de Staat;
- b.
overeenkomsten met het Centraal bureau voor de statistiek alsmede overeenkomsten met betrekking tot meerjarige, structurele beleidsinformatievoorziening die het verzamelen, bewerken en leveren van beleidsinformatie betreffen, voor zover deze informatie primair bedoeld is voor ramingen en verdeelmodellen, dan wel verband houdt met verplichtingen die voortvloeien uit de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2008 of met verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen.
2.
De bevoegdheden van de plaatsvervangend secretaris-generaal, bedoeld in het eerste lid, omvatten in elk geval mandaat, volmacht en machtiging ten aanzien van de volgende aangelegenheden:
- a.
beslissingen in bezwaar- en beroepsprocedures voor zover deze betrekking hebben op zijn verantwoordelijkheden of werkterrein als bedoeld in artikel 6;
- b.
de in artikel 6, vijfde lid, genoemde aangelegenheden;
- c.
het aangaan van arbeidsovereenkomsten met onder hem ressorterende hoofden van afdelingen, subafdelingen en bureaus en van teamleiders aan wie bevoegdheden zijn toegekend met betrekking tot personeelsaangelegenheden, voor zover het gaat om functies met het maximum van salarisschaal 13 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor rijksambtenaren, mits hij van zijn voornemen daartoe vooraf melding heeft gemaakt in de Commissie Management Development;
- d.
het instellen van tijdelijke projectorganisaties binnen zijn werkterrein als bedoeld in artikel 6;
- e.
de formatie van de organisatieonderdelen, genoemd in artikel 2, onderdeel b, een en ander met inachtneming van de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten en desbetreffende aanwijzingen van de secretaris-generaal;
- f.
het nemen van dwangsombesluiten die verband houden met het niet tijdig afdoen van een besluit, voor zover dit betrekking heeft op de eigen verantwoordelijkheden of het eigen werkterrein.