Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2011
- Bronpublicatie:
15-11-2010, Stcrt. 2010, 18329 (uitgifte: 23-11-2010, regelingnummer: CEND/HDJZ-2010/875)
- Inwerkingtreding
01-10-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-09-2011, Stb. 2011, 422 (uitgifte: 30-09-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I, onderdeel L, van het KB van 16-10-2009, Stb. 472.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Informatierecht / ICT
Het is de houder van een boordcomputerkaart verboden om:
- a.
de boordcomputerkaart, dan wel de daarbij behorende pincode en pukcode, aan een daartoe niet bevoegde derde over te dragen;
- b.
de buitenkant van de boordcomputerkaart, dan wel de elektronische gegevens die ten tijde van de afgifte van de kaart door de Minister reeds op de kaart zijn opgeslagen aan te passen of te wijzigen;
- c.
de elektronische gegevens op de kaart te voorzien van een onjuiste aantekening.