Einde inhoudsopgave
Penitentiaire beginselenwet
Artikel 10 [Gevangenissen. T.b.s. passanten. Gijzeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
Gevangenissen zijn bestemd voor de opneming van personen die, al dan niet onherroepelijk, tot vrijheidsstraf zijn veroordeeld. Tot gevangenisstraf veroordeelden aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd, kunnen na het einde van de vrijheidsstraf in een gevangenis verblijven, zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk is.
2.
In bijzondere gevallen kan gijzeling als bedoeld in de artikelen 6:4:20 en 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering en artikel 28 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften in een gevangenis ten uitvoer worden gelegd.
3.
Gevangenissen kunnen volgens regels te stellen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden onderscheiden naar de lengte van de straf of het strafrestant van de daarin op te nemen tot vrijheidsstraf veroordeelden.