Einde inhoudsopgave
Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft
Artikel 34 [Aanwijzing staat met voldoende gewaarborgd toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
04-07-2013, Stb. 2013, 293 (uitgifte: 18-07-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 12-06-2013, Stb. 228.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Onze Minister kan, ter uitvoering van artikel 2:66, eerste lid, van de wet, een staat aanwijzen als staat waar het toezicht in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de wet beoogt te beschermen indien:
- a.
de in die staat geldende regels voor het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling en het toezicht op de naleving daarvan gelijkwaardig zijn aan het ingevolge de wet bepaalde met betrekking tot:
- 1°
geschiktheid en betrouwbaarheid;
- 2°
financiële waarborgen;
- 3°
bedrijfsvoering;
- 4°
aan de deelnemers in de beleggingsinstelling en de toezichthouder te verstrekken informatie; en
- 5°
waarborgen voor een adequaat toezicht op de naleving van de in die staat gestelde regels;
- b.
de staat waar de beleggingsinstelling is gevestigd niet op de lijst van niet-coöperatieve landen en gebieden van de Financial Action Task Force of diens opvolger staat;
- c.
de staat waar de beheerder zijn zetel heeft, met Nederland een overeenkomst heeft gesloten die informatie-uitwisseling waarborgt overeenkomstig de normen van artikel 26 van het OESO-Modelverdrag inzake belasting;
- d.
de samenwerking tussen de toezichthouder en het bevoegde gezag in die staat is gewaarborgd door middel van een samenwerkingsovereenkomst die ten minste een efficiënte informatie-uitwisseling waarborgt en die de toezichthouder in staat stelt haar toezichthoudende taken op grond van de wet uit te voeren; en
- e.
voor het bevoegde gezag in die staat regels gelden die gelijkwaardig zijn aan de bepalingen van hoofdstuk 1.4 van de wet.
2.
De samenwerkingsovereenkomst tussen de toezichthouder en het bevoegde gezag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, voldoet aan de ingevolge artikel 36 van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen gestelde eisen.