Einde inhoudsopgave
Algemeen verdrag tussen Nederland en Frankrijk inzake de sociale zekerheid
Artikel 33 [Inwerkingtreding (Entrée en vigueur)]
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1951
- Bronpublicatie:
07-01-1950, Stb. 1951, 101 (uitgifte: 15-05-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1951
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1951, Trb. 1951, 156 (uitgifte: 20-12-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Dit verdrag zal worden bekrachtigd en de oorkonden van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Parijs worden uitgewisseld.
2.
Het verdrag zal in werking treden op de eerste dag van de maand, welke volgt op de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden, behoudens voor zoveel betreft de invaliditeits-, ouderdoms- en overlijdensverzekering voor mijnarbeiders, waarvoor later bij de aanvullende overeenkomst, bedoeld in artikel 31, een regeling zal worden getroffen.
3.
De datum van inwerkingtreding van de aanvullende overeenkomsten, bedoeld in artikel 31, zal in bedoelde overeenkomsten worden bepaald.
4.
De uitkeringen, waarvan de uitbetaling geschorst is tengevolge van de toepassing van in een der verdragsluitende landen van kracht zijnde bepalingen, welke het doen van uitkeringen in het buitenland verbieden, zullen worden uitbetaald vanaf de eerste dag van de maand, welke volgt op het in werking treden van dit verdrag. De uitkeringen, welke om dezelfde reden aan de betrokkenen niet konden worden toegekend, zullen worden toegekend en uitbetaald vanaf dezelfde datum.
Het bepaalde in dit lid vindt slechts toepassing, indien de desbetreffende aanvrage wordt ingediend binnen een jaar na het in werking treden van dit verdrag.
5.
De rechten van Franse of Nederlandse onderdanen, wier ouderdomspensioen of rente vóór het in werking treden van dit verdrag is toegekend, kunnen op verzoek van de belanghebbenden worden herzien.
De herziening zal tot gevolg hebben, dat aan de betrokkenen, te rekenen van de eerste dag der maand, welke volgt op de inwerkingtreding van dit verdrag, dezelfde rechten worden toegekend als waarop zij aanspraak zouden hebben gehad, indien dit verdrag van kracht was geweest op het tijdstip van de toekenning van het pensioen of de rente.
6.
De aanvullende overeenkomsten, bedoeld in artikel 31, zullen de voorwaarden en formaliteiten vaststellen, waarop vroeger toegekende pensioenen en renten zullen worden herzien ten einde de toekenning dier pensioenen en renten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit verdrag en van de vorenbedoelde overeenkomsten. Indien de vroeger verkregen rechten zijn afgekocht, zal geen herziening plaats vinden.