Eerste Protocol betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, voor ondertekening opengesteld te Rome op 19 juni 1980
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2004
- Bronpublicatie:
19-12-1988, Trb. 1989, 49 (uitgifte: 07-04-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2004, Trb. 2004, 186 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
1.
De bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Staat kan aan het Hof van Justitie verzoeken zich uit te spreken over een vraagstuk betreffende de uitlegging van de in artikel 1 genoemde teksten, indien door rechterlijke instanties van deze Staat gegeven beslissingen in strijd zijn met de door het Hof van Justitie of in een uitspraak van een in artikel 2 genoemde rechterlijke instanties van een andere Verdragsluitende Staat gegeven uitlegging. De bepalingen van dit lid zijn slechts van toepassing op uitspraken die in kracht van gewijsde zijn gegaan.
2.
De door het Hof van Justitie naar aanleiding van een dergelijk verzoek gegeven uitlegging heeft geen gevolg voor de uitspraken waarover het Hof om uitlegging is verzocht.
3.
De Procureurs-Generaal bij de Hoven van Cassatie van de Verdragsluitende Staten of elke andere door een Verdragsluitende Staat aangewezen autoriteit zijn bevoegd, zich met een verzoek om uitlegging als bedoeld in lid 1 tot het Hof van Justitie te wenden.
4.
De Griffier van het Hof van Justitie geeft kennis van het verzoek aan de Verdragsluitende Staten, aan de Commissie en aan de Raad van de Europese Gemeenschappen, die het recht hebben binnen twee maanden na deze kennisgeving bij het Hof memories of schriftelijke opmerkingen in te dienen.
5.
Voor de in dit artikel omschreven procedure worden geen kosten geïnd of uitgaven vergoed.