Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere spoorwegen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2015
- Bronpublicatie:
25-06-2015, Stb. 2015, 267 (uitgifte: 03-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-11-2015, Stb. 2015, 437 (uitgifte: 25-11-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De vervoerder draagt zorg voor het veilig gebruik van de bijzondere spoorweg en voor de veiligheid van de personen die hij vervoert en die in- of uit de trein stappen. Deze zorg houdt in ieder geval in dat hij:
- a.
de aan het gebruik van de bijzondere spoorweg en aan de bedrijfsvoering verbonden risico’s onderkent, waaronder de geschiktheid en vakbekwaamheid van de onder zijn verantwoordelijkheid vallende personen met een veiligheidsfunctie, en
- b.
passende maatregelen neemt en passende voorzieningen treft om deze risico’s afdoende te beheersen.
2.
De vervoerder beschrijft en documenteert de risico’s, de maatregelen en de voorzieningen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de beschrijving en documentatie, bedoeld in het tweede lid.
4.
De vervoerder doet voor het vertrek van de betrokken trein mededeling aan de spoorwegbeheerder en de treinbestuurder van het UN-nummer en het gevaarsidentificatienummer van gevaarlijke stoffen, bedoeld in de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, indien dergelijke stoffen worden vervoerd en van de plaats waar deze zich in de trein bevinden.
5.
Het is de vervoerder verboden een trein te doen vertrekken indien niet aan het vierde lid is voldaan.
6.
De spoorwegbeheerder kan naar aanleiding van een mededeling als bedoeld in het vierde lid in het belang van een veilig en ongestoord gebruik van de bijzondere spoorweg aan de vervoerder aanwijzingen inzake dat gebruik geven.
7.
De vervoerder is verplicht de aanwijzingen, bedoeld in het zesde lid, op te volgen.