Einde inhoudsopgave
Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 14-05-1972
- Bronpublicatie:
26-04-1972, Stb. 1972, 242 (uitgifte: 01-01-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-05-1972
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-1972, Stb. 1972, 242 (uitgifte: 01-01-1972, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Straling
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
Het in artikel 15, onder b, van de wet vervatte verbod geldt niet voor het oprichten, in werking brengen, in werking houden of wijzigen van een inrichting, waarin splijtstoffen kunnen worden vervaardigd, bewerkt of verwerkt, dan wel splijtstoffen worden opgeslagen, in het geval, dat die inrichting niet is bestemd en niet wordt gebruikt voor een met de splijtstoffenkringloop verband houdend vervaardigingsproces of voor het voorhanden hebben van andere dan onbestraalde splijtstoffen en:
- a.
de voorhanden splijtstoffen geen plutonium of verrijkt uranium bevatten, dan wel
- b.
de grootste hoeveelheid splijtstoffen, die te eniger tijd in de inrichting voorhanden wordt gehouden, niet meer bevat dan 375 gram plutonium–239, plutonium–241 of uranium–233, dan wel niet meer dan 600 gram uranium–235, met dien verstande, dat bij aanwezigheid van meer dan een van deze nucliden de som van de breuken, verkregen door het aantal grammen van ieder dier nucliden te delen door de voor dat nuclide hiervoor vastgestelde maximale hoeveelheid, niet groter mag zijn dan 1.