Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/816 tot invoering van een gecentraliseerd systeem voor de vaststelling welke lidstaten over informatie beschikken inzake veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen (Ecris-TCN) ter aanvulling van het Europees Strafregisterinformatiesysteem en tot wijziging van Verordening (EU) 2018/1726
Artikel 7 Gebruik van Ecris-TCN om vast te stellen welke lidstaten over strafregistergegevens beschikken
Geldend
Geldend vanaf 11-06-2024
- Bronpublicatie:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1352 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1352)
- Inwerkingtreding
11-06-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2024, PbEU L 2024, 2024/1352 (uitgifte: 22-05-2024, regelingnummer: 2024/1352)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De centrale autoriteiten maken gebruik van Ecris-TCN om vast te stellen welke lidstaten beschikken over strafregistergegevens over een onderdaan van een derde land met als doel via Ecris informatie te verkrijgen over eerdere veroordelingen wanneer in de betrokken lidstaat wordt verzocht om strafregistergegevens over die persoon ten behoeve van een strafrechtelijke procedure tegen die persoon of voor een van de volgende doelen, overeenkomstig het nationaal recht indien het hierin voorziet:
- —
het controleren van gegevens over zichzelf in het strafregister op verzoek;
- —
veiligheidsmachtigingen;
- —
het verkrijgen van een vergunning of machtiging;
- —
veiligheidsonderzoek in verband met werving;
- —
veiligheidsonderzoek in verband met vrijwillige activiteiten waarbij er sprake is van rechtstreeks en geregeld contact met kinderen of kwetsbare personen;
- —
visa, verwerving van staatsburgerschap en migratieprocedures, inclusief asielprocedures; en
- —
controles in verband met overheidsopdrachten en openbare onderzoeken.
In andere specifieke gevallen dan die waarin een onderdaan van een derde land de centrale autoriteit verzoekt om gegevens over zichzelf uit het strafregister, of waarin het verzoek wordt gedaan om strafregistergegevens te verkrijgen krachtens artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2011/93/EU, kan de om strafregistergegevens verzoekende autoriteit besluiten dat het gebruik van Ecris-TCN niet gepast is.
2.
Iedere lidstaat die beslist om, overeenkomstig het nationaal recht indien het hierin voorziet, Ecris-TCN te gebruiken voor andere doeleinden dan bepaald in lid 1, om via Ecris informatie te verkrijgen betreffende eerdere veroordelingen, stelt uiterlijk op de datum van ingebruikneming overeenkomstig artikel 35, lid 4, of een latere datum, de Commissie in kennis van die andere doeleinden en van alle wijzigingen daartoe. Die kennisgevingen worden binnen dertig dagen na ontvangst van de kennisgevingen door de Commissie gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
3.
Eurojust, Europol en het EOM hebben het recht om mogen Ecris-TCN te bevragen om overeenkomstig de artikelen 14 tot en met 18 vast te stellen welke lidstaten over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken. Zij mogen evenwel geen gegevens in Ecris-TCN invoeren, rectificeren of wissen.
4.
Voor de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde doelen kunnen de bevoegde autoriteiten kunnen Ecris-TCN ook bevragen om, wanneer het om een burger van de Unie gaat, na te gaan welke lidstaten over strafregistergegevens van deze persoon als onderdaan van een derde land beschikken.
5.
Bij bevragingen van Ecris-TCN kunnen de bevoegde autoriteiten gebruikmaken van alle of van een deel van de in artikel 5, lid 1, genoemde gegevens. In een overeenkomstig artikel 10, lid 1, onder g), vastgestelde uitvoeringshandeling wordt nader bepaald welke reeks gegevens ten minste nodig is om het systeem te bevragen.
6.
De bevoegde autoriteiten kunnen Ecris-TCN ook bevragen met behulp van gezichtsopnamen, mits die functie overeenkomstig artikel 6, lid 2, is ingevoerd.
7.
Bij een treffer verstrekt het centrale systeem of het CIR de bevoegde autoriteit automatisch informatie over de lidstaten die over strafregistergegevens van een onderdaan van een derde land beschikken, alsmede de in artikel 5, lid 1, bedoelde bijbehorende referentienummers en alle overeenkomstige identiteitsgegevens. Deze identiteitsgegevens worden uitsluitend gebruikt ter verificatie van de identiteit van de betrokken onderdaan van een derde land. Het resultaat van een zoekopdracht in het centrale systeem wordt uitsluitend gebruikt voor:
- a)
het indienen van een verzoek op grond van artikel 6 van Kaderbesluit 2009/315/JBZ;
- b)
het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 17, lid 3, van deze verordening;
- c)
de ondersteuning van de VIS-doelstelling inzake het beoordelen of de aanvrager van een visum, een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning een bedreiging kan vormen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 767/2008, of
- d)
de ondersteuning van de Etias-doelstelling om bij te dragen aan een hoog niveau van veiligheid, overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1240.
- e)
de ondersteuning van de doelstelling te beoordelen of een aan een veiligheidscontrole onderworpen onderdaan van een derde land mogelijk een bedreiging vormt voor de binnenlandse veiligheid, overeenkomstig Verordening (EU) 2024/1356.
8.
Indien er geen treffer is, stelt het centrale systeem de bevoegde autoriteit daarvan automatisch in kennis.