Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2007/60/EG beoordeling en beheer van overstromingsrisico's
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2007
- Bronpublicatie:
23-10-2007, PbEU 2007, L 288 (uitgifte: 06-11-2007, regelingnummer: 2007/60/EG)
- Inwerkingtreding
26-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2007, PbEU 2007, L 288 (uitgifte: 06-11-2007, regelingnummer: 2007/60/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten zien erop toe dat voor stroomgebiedsdistricten of de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde beheerseenheden die volledig tot hun grondgebied behoren, één overstromingsrisicobeheerplan wordt opgesteld, of een geheel van overstromingsrisicobeheerplannen die op het niveau van het stroomgebiedsdistrict worden gecoördineerd.
2.
De lidstaten zien erop toe dat er voor internationale stroomgebiedsdistricten of de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde beheerseenheden die volledig tot het grondgebied van de Gemeenschap behoren, coördinatie plaatsvindt met het oog op de opstelling van één internationaal overstromingsrisicobeheerplan, of van een geheel van overstromingsrisicobeheerplannen die op het niveau van het internationale stroomgebiedsdistrict worden gecoördineerd. Bij gebreke aan dergelijke plannen stellen de lidstaten overstromingsrisicobeheerplannen op die ten minste de delen van het internationale stroomgebiedsdistrict bestrijken die tot hun grondgebied behoren en die, voor zover mogelijk, op het niveau van het internationale stroomgebiedsdistrict worden gecoördineerd.
3.
De lidstaten streven ernaar om voor internationale stroomgebiedsdistricten of de in artikel 3, lid 2, onder b), bedoelde beheerseenheden die zich uitstrekken tot buiten het grondgebied van de Gemeenschap, één internationaal overstromingsrisicobeheerplan op te stellen, of een geheel van overstromingsrisicobeheerplannen die op het niveau van het internationale stroomgebiedsdistrict worden gecoördineerd; indien dat niet mogelijk is, is lid 2 van toepassing voor de delen van het internationaal stroomgebied die tot hun grondgebied behoren.
4.
De in de leden 2 en 3 bedoelde overstromingsrisicobeheerplannen worden, indien dat nodig wordt geacht door de landen die een deelstroomgebied delen, aangevuld met meer gedetailleerde overstromingsrisicobeheerplannen die op het niveau van de internationale deelstroomgebieden worden gecoördineerd.
5.
Indien een lidstaat een probleem constateert dat gevolgen heeft voor het overstromingsrisicobeheer van zijn wateren en niet door die lidstaat kan worden opgelost, kan hij dat probleem voorleggen aan de Commissie en eventuele andere betrokken lidstaten en daarbij aanbevelingen doen voor de oplossing ervan.
De Commissie reageert binnen zes maanden op een verslag of aanbevelingen van de lidstaten.