Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 84 Vertrouwelijkheid
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De volgende personen zijn aan de vereisten van het beroepsgeheim gebonden:
- a)
de afwikkelingsautoriteiten;
- b)
bevoegde autoriteiten en de EBA;
- c)
bevoegde ministeries;
- d)
krachtens deze richtlijn aangestelde bijzondere bestuurders of tijdelijke bewindvoerders;
- e)
potentiële verwervers met wie door de bevoegde autoriteiten contact wordt opgenomen of die door de afwikkelingsautoriteiten worden benaderd, ongeacht of dat contact of verzoek ter voorbereiding van het gebruik van het instrument van verkoop van de onderneming plaatsvond, en ongeacht of het verzoek in een verwerving uitmondde;
- f)
auditors, boekhouders, juridische en professionele adviseurs, taxateurs en andere deskundigen die rechtstreeks of onrechtstreeks door de afwikkelingsautoriteiten, de bevoegde autoriteiten, de bevoegde ministeries of onder e) bedoelde potentiële verwervers in de arm zijn genomen;
- g)
organen die depositogarantiestelsels beheren;
- h)
organen die beleggercompensatiestelsels beheren
- i)
het voor de financieringsregelingen voor de afwikkeling bevoegde orgaan;
- j)
centrale banken en andere bij het afwikkelingsproces betrokken autoriteiten;
- k)
een overbruggingsinstelling of een vehikel voor activabeheer;
- l)
alle andere personen die rechtstreeks of onrechtstreeks, op permanente basis of incidenteel, aan de onder a) tot en met k) bedoelde personen diensten verlenen of hebben verleend;
- m)
het hogere management, leden van het leidinggevend orgaan, en werknemers van de onder a) tot en met k) bedoelde organen of entiteiten, voor, tijdens en na hun benoeming.
2.
Om te waarborgen dat de in lid 1 en lid 3 vastgestelde vertrouwelijkheidsvereisten worden nageleefd dragen de in de punten a), b), c), g), h), j) en k) van lid 1 bedoelde personen er zorg voor dat er interne regels met betrekking tot vertrouwelijkheid worden vastgesteld, waaronder regels die specifiek tot doel hebben de vertrouwelijkheid te waarborgen van informatie die wordt uitgewisseld tussen de personen die rechtstreeks bij het afwikkelingsproces betrokken zijn.
3.
Onverminderd de algemene strekking van de vereisten van lid 1, mogen de in dat lid bedoelde personen aan geen enkele persoon of autoriteit vertrouwelijke informatie bekendmaken waarvan zij bij de uitoefening van hun beroepswerkzaamheden of via een bevoegde autoriteit of afwikkelingsautoriteit in verband met hun taken als bedoeld in deze richtlijn kennis hebben gekregen, behalve, het kader van de uitoefening van zijn taken als bedoeld in deze richtlijn, in een zodanig samengevatte of geaggregeerde vorm dat individuele instellingen of entiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), niet kunnen worden geïdentificeerd of met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de autoriteit of de instelling of de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), die de informatie had verschaft.
De lidstaten dragen er zorg voor dat geen vertrouwelijke informatie bekend wordt gemaakt door de in lid 1 bedoelde personen en dat de mogelijke effecten van de bekendmaking van informatie op het openbaar belang met betrekking tot het financieel, monetair of economisch beleid, op de commerciële belangen van natuurlijke en rechtspersonen, en op het doel van inspecties, op onderzoeken en op controles, worden beoordeeld.
De procedure voor het controleren van de effecten van de bekendmaking van informatie houdt onder meer in dat in het bijzonder wordt gekeken naar de effecten van een mogelijke bekendmaking van de inhoud en de details van het herstel- en afwikkelingsplan als bedoeld in de artikelen 5, 7, 10, 11 en 12, en van de resultaten van beoordelingen als bedoeld in de artikelen 6, 8 en 15.
Elke in lid 1 bedoelde persoon of entiteit is in overeenstemming met de nationale wetgeving civielrechtelijk aansprakelijk in het geval van een overtreding op het bepaalde in dit artikel.
4.
De bepalingen van dit artikel beletten niet dat:
- a)
werknemers en deskundigen van de in lid 1, onder a) tot en met j), vermelde organen of entiteiten onderling binnen elk orgaan of entiteit informatie delen; of
- b)
de afwikkelingsautoriteiten en de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van hun werknemers en deskundigen, informatie delen met elkaar en met andere afwikkelingsautoriteiten in de Unie, andere bevoegde autoriteiten in de Unie, bevoegde ministeries, centrale banken, depositogarantiestelsels, beleggercompensatiestelsels, voor normale insolventieprocedures bevoegde autoriteiten, autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het handhaven van het stabiliteit van het financiële systeem in lidstaten door het gebruik van macroprudentiële regels, personen die belast zijn met het uitvoeren van wettelijke controles van rekeningen, de EBA, of, behoudens artikel 98, autoriteiten van derde landen die taken uitoefenen die gelijkwaardig zijn aan de taken van de afwikkelingsautoriteiten, of, behoudens strikte eisen inzake vertrouwelijkheid, van een potentiële verwerver of in voorkomend geval ieder ander persoon, met het oog op het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregel.
5.
Niettegenstaande andere bepalingen van dit artikel, kunnen de lidstaten toestaan dat de uitwisseling van informatie plaatsvindt met elk van de volgende partijen:
- a)
elk ander persoon, behoudens strikte vertrouwelijkheidsvereisten, waar dit noodzakelijk is voor het plannen of uitvoeren van een afwikkelingsmaatregelen;
- b)
parlementaire onderzoekscommissies in hun lidstaat, de rekenkamer of rekenkamers van hun lidstaat en andere entiteiten die belast zijn met onderzoek in hun lidstaat, onder passende voorwaarden; en
- c)
nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op systemen voor het betalingsverkeer, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor gewone insolventieprocedures, de autoriteiten aan welke van overheidswege het toezicht op andere entiteiten uit de financiële sector is opgedragen, de autoriteiten die belast zijn met het toezicht op financiële markten en verzekeringsondernemingen de inspecteurs die namens hen optreden, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het bewaren van de stabiliteit van het financiële stelsel in de lidstaten door middel van macroprudentiële regels, de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het zekerstellen van de stabiliteit van het financiële stelsel, en personen die belast zijn met het uitvoeren van de controle op de financiële overzichten;
6.
Dit artikel laat de nationale wetgeving betreffende het bekendmaken van informatie voor juridische procedures in strafrecht- of civielrechtelijke zaken onverlet.
7.
De EBA vaardigt uiterlijk op 3 juli 2015 overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 richtsnoeren uit met het oog op de bepaling van de wijze waarop informatie in een samengevatte of geaggregeerde vorm moet worden verschaft voor de toepassing van lid 3.