Einde inhoudsopgave
Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over waterstaatswerken of wegen in beheer bij het Rijk
Artikel 5 De territoriale zee
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 31917 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2023, Stcrt. 2023, 31917 (uitgifte: 22-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
Plaatsing van windturbines in het gemeentelijk ingedeelde deel van de territoriale zee wordt slechts toegestaan op locaties waarvoor geldt dat windturbines:
- a.
geen negatieve invloed hebben op de veiligheid van de kust;
- b.
geen negatieve morfologische ontwikkeling van de bodem veroorzaken;
- c.
geen negatieve effecten op de natuurlijke dynamiek van de bodem hebben;
- d.
niet leiden tot verweking van de bodem;
- e.
geen negatieve invloed hebben op de kustlijnligging;
- f.
het uitvoeren van zandsuppleties en onderwatersuppleties niet in onaanvaardbare mate bemoeilijken;
- g.
niet de veiligheid van het scheepvaartverkeer aantasten.
2.
Voor vaarwegen in de territoriale zee is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.