Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten
Artikel 29 Overdracht van voorwerpen
Geldend
Geldend vanaf 07-08-2002
- Bronpublicatie:
13-06-2002, PbEG 2002, L 190 (uitgifte: 18-07-2002, regelingnummer: 2002/584/JBZ)
- Inwerkingtreding
07-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2002, PbEG 2002, L 190 (uitgifte: 18-07-2002, regelingnummer: 2002/584/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De uitvoerende rechterlijke autoriteit neemt, overeenkomstig haar nationaal recht, op verzoek van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit of op eigen initiatief de voorwerpen in beslag die:
- a)
als bewijsstuk kunnen dienen; of
- b)
van het strafbaar feit afkomstig zijn en zich in het bezit van de gezochte persoon bevinden
en draagt deze over.
2.
Overdracht van de in lid 1 bedoelde voorwerpen vindt ook plaats wanneer het Europees aanhoudingsbevel wegens overlijden of ontsnapping van de gezochte persoon niet ten uitvoer kan worden gelegd.
3.
Indien de in lid 1 bedoelde voorwerpen op het grondgebied van de uitvoerende lidstaat vatbaar zijn voor inbeslagneming of confiscatie, kan deze lidstaat, als het in verband met een lopende strafvervolging noodzakelijk is over die voorwerpen te beschikken, deze tijdelijk behouden of onder voorwaarde van teruggave aan de uitvaardigende lidstaat overdragen.
4.
Eventueel door de uitvoerende lidstaat of door derden op de in lid 1 bedoelde voorwerpen verkregen rechten blijven onverlet. Indien dergelijke rechten bestaan, geeft de uitvaardigende lidstaat de voorwerpen zo spoedig mogelijk na beëindiging van het strafrechtsgeding kosteloos aan de uitvoerende lidstaat terug.