Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
35.2.1 Werk van stoffelijke aard
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De uitvoering van een werk van stoffelijke aard zal veelal resulteren in een tastbaar product. Met de keuze van het criterium ‘uitvoeren van een werk van stoffelijke aard’ wordt beoogd alle sectoren van het economisch leven onder de werkingssfeer van dit artikel te brengen. Het gehanteerde criterium overschrijdt niet alleen de onderscheidingen die gemaakt zijn in het Burgerlijk Wetboek, maar ook de indelingen die in het economische leven gangbaar zijn.
Niet elke arbeid die resulteert in een tastbaar product kan worden gerekend tot de ‘uitvoering van een werk van stoffelijke aard’ in de zin van dit artikel. De eigen aard van de arbeid moet ook in de beschouwing worden betrokken. Alle werken of producten die door een in hoofdzaak geestelijke of intellectuele arbeid tot stand komen, zijn niet als werk van stoffelijke aard te beschouwen.
Vervaardiging van kleding is een werk van stoffelijke aard en moet ruim worden opgevat. Het gaat om het vervaardigen van kleding van alle soorten en materialen onder welke benaming en voor welk doel dan ook. Hieronder valt ook elke handeling die erop gericht is het eindproduct zelf consumptiegereed (in de meest ruime zin) te maken.