Einde inhoudsopgave
Kadasterregeling 1994
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 19-04-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-04-2020, terugwerkend tot: 01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-04-2020, Stcrt. 2020, 21688 (uitgifte: 17-04-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Algemeen
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Algemeen
1.
De basisregistratie kadaster wordt, onverminderd artikel 23, gehouden in de vorm van geautomatiseerde bestanden, overeenkomstig de desbetreffende technische handleidingen.
2.
De geautomatiseerde basisregistratie kadaster wordt voorts gehouden op de wijze als in het derde tot en met zevende lid is bepaald.
3.
Het percelenbestand, bedoeld in artikel 9 van het besluit, wordt gehouden per kadastrale gemeente als bedoeld in artikel 24.
4.
Het namenbestand, bedoeld in artikel 8 van het besluit, wordt gehouden per kantoor van de Dienst.
5.
De basisregistratie kadaster is toegankelijk door middel van de naam van de rechthebbende, de kadastrale aanduiding van het perceel en zo mogelijk ook door middel van het adres van het perceel, zo het perceel een adres heeft, en de plaatscoördinaten van het perceel, zo deze bekend zijn bij de Dienst.
6.
Gegevens die ten gevolge van bijwerking niet meer actueel zijn, blijven raadpleegbaar.
7.
Ten aanzien van het gebruik van hoofd- en kleine letters en diacritische tekens, en van het al dan niet aan elkaar schrijven van letters behoeft geen overeenstemming te bestaan tussen de bij de Dienst bekend gestelde schrijfwijze van de in de basisregistratie kadaster te vermelden gegevens en de wijze van vermelding van die gegevens daarin. In geval van diacritische tekens wordt in de basisregistratie kadaster een indicatie opgenomen waaruit van het bestaan van deze tekens blijkt.