Einde inhoudsopgave
Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2021
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Inwerkingtreding
10-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2021, Stb. 2021, 328 (uitgifte: 09-07-2021, kamerstukken: 35548)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Staatsrecht / Wetgeving
1.
De kamerleden met uitzondering van de voorzitter ontvangen naar keuze een Openbaar Vervoer-jaarkaart, die mede geldig is voor treinreizen in de eerste klas en die aan hen ter beschikking wordt gesteld voor de duur van het kamerlidmaatschap, of een compensatie voor de reiskosten volgens de onderstaande tabel.
Enkele reisafstand | ||
meer dan | maar niet meer dan | bedrag per maand |
0 km | 10 km | nihil |
10 km | 15 km | € 65 |
15 km | 20 km | € 91 |
20 km | - | € 130 |
2.
Voorts ontvangen de kamerleden met uitzondering van de voorzitter ter vergoeding van reiskosten buiten het woon-werkverkeer een bedrag van € 4900 per jaar.
3.
Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt aangepast bij ministeriële regeling overeenkomstig de wijziging in de vergoeding die in een collectieve arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor dienstreizen voor het gebruik van een eigen motorvoertuig indien openbaar vervoer niet mogelijk of niet doelmatig is.
4.
De griffier stelt ten laste van de Tweede Kamer op aanvraag de noodzakelijke faciliteiten ten behoeve van vervoer en verblijf ter beschikking in verband met buitenlandse reizen die een kamerlid in het kader van de uitoefening van het kamerlidmaatschap maakt.