Einde inhoudsopgave
Besluit financiering rechtspraak 2005
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 11-02-2005. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-02-2004
- Bronpublicatie:
28-01-2005, Stb. 2005, 55 (uitgifte: 10-02-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-02-2005, terugwerkend tot: 01-02-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-01-2005, Stb. 2005, 55 (uitgifte: 10-02-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Bijzondere onderwerpen
Juridische beroepen / Bijzondere onderwerpen
1.
De Raad baseert in zijn begrotingsvoorstel voor het uitvoeringsjaar en de vier daaropvolgende jaren de raming van het aantal zaken per productgroep op de verwachte instroom van zaken in het begrotingsjaar, de werkvoorraad aan het begin van het uitvoeringsjaar en de gewenste werkvoorraad aan het eind van het jaar.
2.
De Raad hanteert het prognosemodel, bedoeld in artikel 8, voor de raming van de verwachte instroom van zaken. Indien hij voor zijn begrotingsvoorstel afwijkt van door het prognosemodel gegenereerde gegevens, worden de redenen daarvoor opgenomen in het voorstel.
3.
De Raad corrigeert, in voorkomend geval, de raming van de verwachte instroom voor de effecten van wijzigingen in het systeem van de rechtspraak.