Einde inhoudsopgave
Besluit personenvervoer 2000
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
14-12-2000, Stb. 2000, 563 (uitgifte: 28-12-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2000, Stb. 2000, 564 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
1.
Onze Minister kan ambtshalve of op aanvraag een exploitant van een reisinformatiesysteem met een landelijk bereik aanwijzen als bedoeld in artikel 14 van de wet, indien niet meer voorzien kan worden in ten minste één doelmatig en voor de reiziger toegankelijk reisinformatiesysteem met een landelijk bereik.
2.
Voordat Onze Minister een exploitant aanwijst, maakt hij in de Staatscourant zijn voornemen daartoe bekend.
3.
Bij de bekendmaking, bedoeld in het tweede lid, wordt de termijn aangegeven waarbinnen bij Onze Minister een aanvraag kan worden ingediend tot aanwijzing als exploitant van een reisinformatiesysteem.
4.
De aanvraag, bedoeld in het derde lid, bevat ten minste een voorstel tot exploitatie van een doelmatig en voor de reiziger toegankelijk reisinformatiesysteem met een landelijk bereik en de daarbij gedurende een bepaalde periode behorende jaarlijkse financiële bijdrage van de vervoerders die openbaar vervoer verrichten waardoor de instandhouding van het desbetreffende reisinformatiesysteem is gewaarborgd.
5.
Indien de aanvraag naar het oordeel van Onze Minister aan redelijke eisen van doelmatigheid en toegankelijkheid voor de reiziger kan voldoen, legt hij deze voor advies voor aan de vervoerders die openbaar vervoer verrichten.
6.
De vervoerders, bedoeld in het vijfde lid, leggen Onze Minister binnen een door hem bepaalde termijn een met redenen omkleed advies voor over het voorstel, bedoeld in het derde lid.
7.
De vervoerders stellen de aanvrager in de gelegenheid met hen overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht.
8.
Onze Minister wijst na afloop van de termijn, genoemd in het zesde lid, een exploitant aan van een reisinformatiesysteem dat het meest doelmatig is en waarvan de toegankelijkheid voor de reiziger en het landelijk bereik optimaal is gewaarborgd en stelt de daarbij behorende jaarlijkse financiële bijdrage vast die een vervoerder die openbaar vervoer verricht aan de aangewezen exploitant van het reisinformatiesysteem verleent.
9.
Onze Minister geeft een aanwijzing voor bepaalde tijd.