Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:6:27 [Bezwaarschrift tegen schikking bij ontneming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 82 (uitgifte: 09-03-2017, kamerstukken: 34086)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Binnen veertien dagen nadat de gewezen verdachte of veroordeelde kennis heeft gekregen van de beslissing op een overeenkomstig artikel 6:4:18, tweede lid gedaan verzoek, kan hij een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank waarbij de officier van justitie is geplaatst.
2.
Het bezwaarschrift kan ook worden ingediend wanneer dertig dagen zijn verstreken sedert de indiening van het verzoek en inmiddels daarop niet is beslist.
3.
Acht de rechtbank het bezwaarschrift gegrond, dan beveelt zij de teruggave van betaalde geldbedragen of overgedragen voorwerpen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
4.
De behandeling van het bezwaarschrift vindt plaats in het openbaar.