Einde inhoudsopgave
Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33968 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22571108)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2022, Stcrt. 2022, 33968 (uitgifte: 20-12-2022, regelingnummer: WJZ/ 22571108)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Mededingingsrecht / Algemeen
1.
Een aanvraag tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte geschiedt door middel van een daartoe strekkend formulier.
2.
De aanvraag tot verlening van een vergunning voor frequentieruimte alsmede de aanvraag tot wijziging of intrekking van een vergunning wordt ingediend bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.
3.
Een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van singlepoint-singlepoint-straalverbindingen, alsmede een aanvraag voor de verlening, wijziging of intrekking van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie of voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen kan bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur worden ingediend langs elektronische weg met gebruikmaking van een daartoe strekkend elektronisch aanvraagformulier.
4.
De aanvrager die voor de eerste maal een aanvraag langs elektronische weg als bedoeld in het derde lid indient, geeft daarbij een persoonlijke code op en verzendt binnen drie dagen na de datum van elektronische verzending van het elektronisch aanvraagformulier aan de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur per gewone post een door hem ondertekende schriftelijke verklaring dat hij een aanvraag langs elektronische weg heeft ingediend.
5.
Bij het indienen van een volgende aanvraag langs elektronische weg verstrekt de aanvrager naast de op het elektronische aanvraagformulier gevraagde gegevens de persoonlijke code, bedoeld in het vierde lid.
6.
Voor de verklaring, bedoeld in het vierde lid, gebruikt de aanvrager de door de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur opgestelde modelverklaring.
7.
Indien de aanvraag tot verlening van een vergunning betrekking heeft op frequentieruimte die is bestemd voor openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten, kan de minister, naast de gegevens die worden gevraagd in het formulier, nadere gegevens vragen aan de aanvrager ter beoordeling van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder b.