Sanctieregeling Irak 2004 II
Artikel 1a
Geldend
Geldend vanaf 28-09-2024
- Bronpublicatie:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 31223 (uitgifte: 27-09-2024, regelingnummer: BZ2403602)
- Inwerkingtreding
28-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2024, Stcrt. 2024, 31223 (uitgifte: 27-09-2024, regelingnummer: BZ2403602)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Algemeen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën.
2.
De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, 6, eerste lid, en 8, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1210/2003 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave van bevroren tegoeden en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp voor zover het betreft de vrijgave van economische middelen, met dien verstande dat instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder a, c, e tot en met j, l en m, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) 1210/2003 verstrekken aan De Nederlandsche Bank en instellingen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder b, d en k, van de Sanctiewet 1977 de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Verordening (EG) 1210/2003 verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn ten behoeve van de uitvoering van voornoemd artikel 8 bevoegd de ontvangen informatie aan de Minister van Financiën te verstrekken.