Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/50/EU minimumvereisten voor vergroting mobiliteit werknemers tussen lidstaten door verbeteren verwerving en behoud aanvullende pensioenrechten
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 128 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 2014/50/EU)
- Inwerkingtreding
20-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 128 (uitgifte: 30-04-2014, regelingnummer: 2014/50/EU)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Europees arbeidsrecht
EU-recht / Marktintegratie
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
- a)
‘aanvullend pensioen’: een ouderdomspensioen zoals bepaald in een overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijk ingestelde aanvullende pensioenregeling;
- b)
‘aanvullende pensioenregeling’: elke overeenkomstig het nationale recht en de nationale praktijk ingestelde ouderdomspensioenregeling die gekoppeld is aan een arbeidsverhouding en bedoeld is ter verschaffing van een aanvullend pensioen aan werknemers;
- c)
‘actieve deelnemer’: een werknemer die op grond van zijn huidige arbeidsverhouding aanspraak heeft of na vervulling van de eventuele verwervingsvoorwaarden waarschijnlijk aanspraak zal hebben op een aanvullend pensioen overeenkomstig de bepalingen van een aanvullende pensioenregeling;
- d)
‘wachtperiode’: het door het nationale recht of de bepalingen van een aanvullende pensioenregeling vereiste tijdvak van arbeid dat door een werknemer vervuld moet worden om aanspraak te kunnen maken op deelneming aan een regeling;
- e)
‘drempelperiode’: de periode van actieve deelneming aan een regeling die uit hoofde van de nationale wetgeving of de bepalingen van een aanvullende pensioenregeling moet worden vervuld om aanspraak op de opgebouwde aanvullende pensioenrechten te verwerven;
- f)
‘definitieve pensioenrechten’: iedere aanspraak op de opgebouwde aanvullende pensioenrechten, verkregen nadat is voldaan aan de verwervingsvoorwaarden die worden gesteld door de bepalingen van een aanvullende pensioenregeling en, voor zover van toepassing, het nationale recht;
- g)
‘vertrekkende werknemer’: een actieve deelnemer van wie de huidige arbeidsverhouding eindigt om andere redenen dan dat hij aanspraak maakt op een aanvullend pensioen en die van de ene naar de andere lidstaat verhuist;
- h)
‘begunstigde met uitgestelde rechten’: een voormalige actieve deelnemer die definitieve pensioenrechten heeft in een aanvullende pensioenregeling en nog geen aanvullend pensioen van die regeling ontvangt;
- i)
‘slapende pensioenrechten’: definitieve pensioenrechten die behouden blijven in de regeling waarin ze door een begunstigde met uitgestelde rechtenzijn opgebouwd;
- j)
‘waarde van de slapende pensioenrechten’: kapitaalwaarde van de pensioenrechten berekend volgens het nationale recht en de nationale praktijk.