Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/941 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG
Artikel 15 Samenwerking en assistentie
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2019
- Bronpublicatie:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/941)
- Inwerkingtreding
04-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, PbEU 2019, L 158 (uitgifte: 14-06-2019, regelingnummer: 2019/941)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Openbare orde en veiligheid / Crisismanagement
Energierecht / Distributie
1.
De lidstaten handelen en werken samen in een geest van solidariteit teneinde elektriciteitscrises te voorkomen en te beheersen.
2.
Wanneer zij over het nodige technische vermogen beschikken, bieden de lidstaten onderlinge assistentie door middel van regionale en bilaterale maatregelen die voorafgaand aan het aanbieden van die assistentie zijn overeengekomen krachtens dit artikel en artikel 12. Met het oog hierop, en ter verzekering van de openbare en persoonlijke veiligheid, bereiken de lidstaten een akkoord over de regionale of bilaterale maatregelen van hun keuze om op een gecoördineerde manier elektriciteit te leveren.
3.
De lidstaten worden het voorafgaand aan het aanbieden van assistentie eens over de nodige technische, juridische en financiële regelingen voor de uitvoering van de regionale en bilaterale maatregelen. In dergelijke regelingen wordt onder meer de maximumhoeveelheid elektriciteit gespecificeerd die op regionaal of bilateraal niveau moeten worden geleverd, de aanleiding voor de assistentie en de opschorting ervan, de leveringswijze van de elektriciteit, en de bepalingen voor billijke compensatie tussen lidstaten overeenkomstig de leden 4, 5 en 6.
4.
Over de assistentie wordt een voorafgaand akkoord tussen de betrokken lidstaten over billijke compensatie bereikt, waarin ten minste het volgende wordt geregeld:
- a)
de kosten van de op het grondgebied van de om assistentie verzoekende lidstaat geleverde elektriciteit en de daaraan verbonden transmissiekosten;
- b)
andere redelijke kosten die de assistentie biedende lidstaat maakt, onder meer wat betreft de vergoeding voor assistentie die is voorbereid zonder daadwerkelijke activering, alsmede kosten die voortvloeien uit gerechtelijke procedures, arbitrageprocedures of soortgelijke procedures en schikkingen.
5.
De billijke compensatie uit hoofde van lid 4 omvat onder meer alle redelijke kosten die de assistentie biedende lidstaat maakt als gevolg van een verplichting om compensatie te betalen krachtens de door het Unierecht gewaarborgde grondrechten en de voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening geldende internationale verplichtingen, alsmede andere redelijke kosten die uit het betalen van compensatie overeenkomstig nationale compensatieregelingen voortvloeien.
6.
De lidstaat die om assistentie verzoekt, betaalt meteen, of zorgt voor de spoedige betaling van, een billijke compensatie aan de solidariteit verstrekkende lidstaat.
7.
Uiterlijk op 5 januari 2020 en na raadpleging van de Coördinatiegroep voor elektriciteit en ACER, geeft de Commissie niet-bindende richtsnoeren voor de belangrijkste aspecten van de in de leden 3 tot en met 6 bedoelde billijke compensatie en andere belangrijke aspecten van de in lid 3 bedoelde technische, juridische en financiële regelingen, alsmede de in lid 2 bedoelde algemene beginselen voor wederzijdse assistentie.
8.
In geval van een elektriciteitscrisis waarbij de lidstaten nog geen akkoord hebben bereikt over regionale en bilaterale maatregelen en technische, juridische en financiële regelingen krachtens dit artikel, komen de lidstaten ad-hocmaatregelen en -regelingen overeen met het oog op de toepassing van dit artikel, onder meer wat betreft billijke compensatie uit hoofde van de leden 4, 5 en 6. Wanneer een lidstaat om assistentie verzoekt voordat dergelijke ad-hocmaatregelen zijn overeengekomen, verbindt zij zich ertoe om voorafgaand aan het ontvangen van assistentie, billijke compensatie te betalen uit hoofde van de leden 4, 5 en 6.
9.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen van deze verordening met betrekking tot assistentie worden toegepast in overeenstemming met de Verdragen, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en andere toepasselijke internationale verplichtingen. Hiertoe nemen zij de nodige maatregelen.