Einde inhoudsopgave
Besluit toelichting Tabel I Wet op de omzetbelasting 1968 (2022)
§ 4.4 Pensionstalling van paarden
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2022
- Bronpublicatie:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Inwerkingtreding
20-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-03-2022, Stcrt. 2022, 9114 (uitgifte: 19-04-2022, regelingnummer: 2022-6334)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Tarief
De door het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bepaalde driedeling in acht nemende, kan de ondernemer uitgaan van de navolgende toedeling van het bedrag dat aan de klant in rekening wordt gebracht voor de pensionstalling van paarden.1.
Ruitersportcentra met pensionstalling met zowel een buiten- als een binnenrijbaan (rijaccommodatie):
– | 1/3 verhuur box | vrijgesteld van btw |
– | 1/3 gelegenheid bieden tot sportbeoefening | verlaagd btw-tarief |
– | 1/3 overige prestaties | algemeen btw-tarief |
Ruitersportcentra met pensionstalling met alleen een buitenrijbaan:
– | 35% verhuur box | vrijgesteld van btw |
– | 12,5% gelegenheid bieden tot sportbeoefening | verlaagd btw-tarief |
– | 52,5% overige prestaties | algemeen btw-tarief |
Pensionstalling met alleen stalling en géén rijbaan:
– | 35% verhuur box | vrijgesteld van btw |
– | 65% overige prestaties | algemeen btw-tarief |
Het betreft hier een met de branche overeengekomen richtlijn. Wanneer een ondernemer van deze richtlijn wenst af te wijken omdat naar zijn mening de bij hem aanwezige situatie wezenlijk afwijkt van de hiervoor opgenomen richtlijnen, dient hij dit aannemelijk te maken.
Voetnoten
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 20 maart 2008, nr. 06/00369, ECLI:GHSHE:2008BD1421.