Einde inhoudsopgave
Rijksbesluit rechtspositie Gemeenschappelijk Hof van Justitie
Artikel 43
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Aruba, Curacao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van het Koninkrijk.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 358 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 388 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie (07-07-2010, Stb. 335).
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bestuur van het Hof, gehoord de procureurs-generaal van de landen, schorst een rechterlijk ambtenaar in opleiding indien hij:
- a.
zich in voorlopige hechtenis bevindt;
- b.
bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- c.
bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surséance van betaling heeft gekregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld.
2.
Het bestuur van het Hof, gehoord de procureurs-generaal van de landen, kan een rechterlijk ambtenaar in opleiding schorsen indien:
- a.
tegen hem een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld;
- b.
er een ander ernstig vermoeden is voor het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag, anders dan op grond van artikel 44, onderdeel a, of artikel 45, onderdeel c, zouden kunnen leiden.
3.
De schorsing, bedoeld in de voorgaande leden, eindigt na drie maanden. Het bestuur van het Hof kan, gehoord de procureurs-generaal van de landen, de schorsing telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.
4.
Het bestuur van het Hof beëindigt de schorsing zodra de grond voor deze maatregel is vervallen.
5.
Het bestuur van het Hof kan bij de beslissing, waarbij de rechterlijk ambtenaar wordt geschorst, bepalen dat tijdens de duur van de schorsing geen salaris of slechts een daarbij te bepalen gedeelte van het salaris zal worden genoten.
6.
Indien de schorsing anders dan door ontslag eindigt, kan het bestuur van het Hof beslissen dat het niet genoten salaris geheel of voor een daarbij te bepalen gedeelte alsnog zal worden uitbetaald.