Wet ruimtevaartactiviteiten
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
ruimtevaartactiviteiten: het lanceren, het bedienen van de vlucht of het geleiden van ruimtevoorwerpen in de kosmische ruimte;
- c.
ruimtevoorwerp: ieder voorwerp gelanceerd of bestemd om te worden gelanceerd in de kosmische ruimte;
- d.
Nederlands schip: een schip als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet zeevarenden;
- e.
Nederlands luchtvaartuig: een in Nederland krachtens artikel 3.3 van de Wet luchtvaart geregistreerd luchtvaartuig;
- f.
Ruimteverdrag: het op 27 januari 1967 te Londen/Moskou/Washington tot stand gekomen Verdrag inzake de beginselen waaraan de activiteiten van Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de maan en andere hemellichamen (Trb. 1967, 31);
- g.
Aansprakelijkheidsverdrag: de op 29 maart 1972 te Londen/Moskou/Washington tot stand gekomen Overeenkomst inzake de internationale aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door ruimtevoorwerpen (Trb. 1981, 37).