Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/40/EU over aanvallen op informatiesystemen
Artikel 9 Straffen
Geldend
Geldend vanaf 03-09-2013
- Bronpublicatie:
12-08-2013, PbEU 2013, L 218 (uitgifte: 14-08-2013, regelingnummer: 2013/40/EU)
- Inwerkingtreding
03-09-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-2013, PbEU 2013, L 218 (uitgifte: 14-08-2013, regelingnummer: 2013/40/EU)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Algemeen
Informatierecht / ICT
1.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 3 tot en met 8 bedoelde strafbare feiten doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen worden gesteld.
2.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 3 tot en met 7 bedoelde strafbare feiten een maximale gevangenisstraf van ten minste twee jaar wordt gesteld, althans voor gevallen die niet onbeduidend zijn.
3.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 4 en 5 bedoelde strafbare feiten, wanneer deze opzettelijk worden gepleegd, een maximale gevangenisstraf van ten minste drie jaar wordt gesteld, wanneer een aanzienlijk aantal informatiesystemen getroffen zijn door het gebruik van een in artikel 7 bedoeld instrument, dat hoofdzakelijk voor dit doel is ontworpen of geschikt gemaakt.
4.
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 4 en 5 bedoelde strafbare feiten een maximale gevangenisstraf van ten minste vijf jaar wordt gesteld wanneer het strafbare feit:
- a)
is gepleegd in het kader van een criminele organisatie zoals omschreven in Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad, ongeacht de daarin aangegeven straf, of
- b)
ernstige schade teweegbrengt, of
- c)
is gepleegd tegen een informatiesysteem van een vitale infrastructuur.
5.
De lidstaten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer de in de artikelen 4 en 5 bedoelde strafbare feiten worden gepleegd door misbruik te maken van persoonsgegevens van een andere persoon met het oogmerk het vertrouwen van een derde te winnen, waardoor de rechtmatige bezitter van een identiteit schade wordt berokkend, dit, overeenkomstig de betrokken bepalingen van het nationale recht, kan worden beschouwd als verzwarende omstandigheden, tenzij deze omstandigheden reeds worden bestreken door een ander feit dat overeenkomstig het nationaal recht strafbaar is.