Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 6/2002 betreffende Gemeenschapsmodellen
Artikel 36 Voorschriften waaraan de aanvrage moet voldoen
Geldend
Geldend vanaf 06-03-2002
- Bronpublicatie:
12-12-2001, PbEG 2002, L 3 (uitgifte: 05-01-2002, regelingnummer: 6/2002)
- Inwerkingtreding
06-03-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2001, PbEG 2002, L 3 (uitgifte: 05-01-2002, regelingnummer: 6/2002)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
De aanvrage om een ingeschreven Gemeenschapsmodel moet bevatten:
- a)
een verzoek tot inschrijving;
- b)
gegevens op grond waarvan de aanvrager geïdentificeerd kan worden;
- c)
een voor reproductie geschikte afbeelding van het model. Indien de aanvrage echter een tekening betreft en een verzoek om opschorting van de publicatie uit hoofde van artikel 50 inhoudt, kan de afbeelding van de tekening vervangen worden door een specimen.
2.
De aanvrage moet verder een opgave bevatten van de voortbrengselen waarin het model zal worden verwerkt of waarop het zal worden toegepast.
3.
Daarnaast kan de aanvrage bevatten:
- a)
een beschrijving ter verduidelijking van de afbeelding of het specimen;
- b)
een verzoek tot opschorting van de publicatie van de inschrijving overeenkomstig artikel 50;
- c)
indien de aanvrager een vertegenwoordiger heeft aangewezen, gegevens op grond waarvan deze kan worden geïdentificeerd;
- d)
de classificatie van de voortbrengselen waarin het model zal worden verwerkt of waarop het zal worden toegepast;
- e)
vermelding van de ontwerper of het team van ontwerpers of een verklaring onder de verantwoordelijkheid van de aanvrager dat de ontwerper of het team van ontwerpers afstand heeft gedaan van het recht op vermelding.
4.
Bij de aanvrage worden de inschrijvings- en de publicatietaks betaald. Indien overeenkomstig lid 3, onder b), een verzoek tot opschorting wordt ingediend, wordt in plaats van de publicatietaks de taks voor opschorting van de publicatie betaald.
5.
De aanvrage voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de uitvoeringsverordening.
6.
De informatie die krachtens lid 2 en lid 3, onder a) en d), wordt verstrekt, is niet van invloed op de draagwijdte van de bescherming van het model als zodanig.