Stappenplan 2000
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 10-02-2000
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
10-02-2000, Stcrt. 2000, 29 (uitgifte: 10-02-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-02-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2000, Stcrt. 2000, 29 (uitgifte: 10-02-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
1. Inleiding
1.1. Het vernieuwde Terugkeerbeleid
Overeenkomstig de uitgangspunten van het in de brief aan de Tweede Kamer van 25 juni 1999 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 646, nr. 1) bekend gemaakte nieuwe Terugkeerbeleid, wordt aan uitgeprocedeerde asielzoekers en aan asielzoekers die rechtmatig verwijderbaar zijn, een finale vertrektermijn gegund van 28 dagen. Gedurende deze termijn wordt van de asielzoeker verwacht dat hij zijn vertrek uit Nederland realiseert. Daarbij wordt hij van rijkswege ondersteund. Na afloop van de finale vertrektermijn van 28 dagen worden de van rijkswege verstrekte voorzieningen beëindigd.
1.2. Het Stappenplan 2000
Om uitvoering te kunnen geven aan het vernieuwde Terugkeerbeleid is de ‘ Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997’ (Rva 1997) gewijzigd bij besluit van 6 december 1999 (Stcrt. 1999, nr. 237). Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de gewijzigde Rva 1997 wordt de opvang in ieder geval beëindigd als:
- —
hetzij op de asielaanvraag niet inwilligend is beschikt en deze beschikking onherroepelijk is geworden
- —
hetzij het een vreemdeling betreft die rechtmatig verwijderbaar is, op de dag na afloop van de finale vertrektermijn van 28 dagen.
Overeenkomstig het reeds bestaande beleid zal, in afwijking van het bepaalde in de Rva 1997, de opvang niet worden beëindigd indien weliswaar op de asielaanvraag rechtens onaantastbaar is beschikt maar aan de vreemdeling uitstel van vertrek is verleend. Indien het verleende uitstel van vertrek wordt opgeheven, zullen de opvangvoorzieningen, met inachtneming van de finale vertrektermijn, op grond van de Rva 1997 worden beëindigd.
In de toelichting bij het besluit is opgenomen dat het ‘ Herziene stappenplan beëindiging opvangvoorzieningen ongedocumenteerde asielzoekers’, dat stappen bevat om te kunnen vaststellen of betrokkene al dan niet meewerkt aan het verkrijgen van reisdocumenten (meewerkcriterium), wordt vervangen door aangepaste procedures om te komen tot de beëindiging van opvangvoorzieningen na afloop van de finale vertrektermijn van 28 dagen, zónder dat daarbij het meewerkcriterium wordt gehanteerd. Deze nieuwe procedures zouden worden vastgesteld in de vorm van een vernieuwd stappenplan beëindiging opvangvoorzieningen, met daarin de stappen die door de Politie, het COA en de IND moeten worden gezet om in individuele zaken uitvoering te kunnen geven aan de vernieuwde voorschriften voor de beëindiging van de opvang en de voorbereiding op de terugkeer. Dit vernieuwde stappenplan is getiteld ‘Stappenplan 2000’ en is hierna opgenomen.
1.3. Doelgroep
Het Stappenplan 2000 is van toepassing op asielzoekers ten aanzien van wie op of na de datum van publicatie van dit Stappenplan 2000 in de Staatscourant:
- a.
een negatieve beslissing op de asielaanvraag is genomen, of
- b.
een negatieve beslissing op het ingediende bezwaar tegen de niet-inwilliging van de asielaanvraag is genomen, of
- c.
de vergunning tot verblijf, daaronder begrepen de voorwaardelijke vergunning tot verblijf, is ingetrokken of niet is verlengd, of de toelating als vluchteling is ingetrokken.
Op de overige categorieën centraal opgevangen asielzoekers blijft het bestaande Stappenplan, laatstelijk gewijzigd op 8 januari 1999, dat is gebaseerd op het zogenaamde meewerkcriterium, van toepassing.
2. De gang van zaken voor de finale vertrektermijn
Hieronder wordt de gang van zaken beschreven die wordt gevolgd nadat de aanvraag om toelating als vluchteling niet is ingewilligd of nadat de verleende (voorwaardelijke) vergunning tot verblijf is ingetrokken of niet is verlengd.
Overigens wordt hier opgemerkt dat de asielzoeker sinds zijn aanmelding al enige malen is geïnformeerd over de mogelijkheid dat hij zal moeten terugkeren.
2.1. Negatieve beslissing in eerste aanleg, daaronder begrepen intrekking toelating als vluchteling of intrekking of niet verlenging (voorwaardelijke) vergunning tot verblijf
Situatie:
De IND heeft de aanvraag om toelating als vluchteling niet ingewilligd of de (voorwaardelijke) vergunning tot verblijf niet verlengd of ingetrokken of de toelating als vluchteling ingetrokken.
Gang van zaken:
De IND zendt de beschikking aan de politie.
De IND informeert het COA.
2.1.1. Asielzoeker aanwezig
De politie reikt de beschikking uit aan de asielzoeker.
De politie deelt de strekking van de beslissing mee, licht de gevolgen daarvan toe en zegt hem aan dat hij Nederland moet verlaten, indien geen schorsende werking is verleend.
De politie wijst hem op zijn bezwaar- en beroepsmogelijkheden.
Het COA nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek, wijst hem op zijn eigen verantwoordelijkheid terzake van zijn terugkeer, informeert hem over de activiteiten die de Nederlandse overheid van hem verwacht en over de ondersteuning die hij daarbij kan krijgen.
Het COA wijst op de mogelijkheid van zelfstandige terugkeer via de IOM (o.a. terugkeerregelingen zoals REAN en hulp bij het verkrijgen van reisdocumenten).
Het COA deelt hem mee dat 28 dagen nadat de beschikking tot niet inwilliging van de asielaanvraag onherroepelijk is geworden of nadat betrokkene rechtmatig verwijderbaar is geworden, de opvangvoorzieningen van rechtswege zullen worden beëindigd. In het geval betrokkene rechtmatig verwijderbaar is, wordt hem eveneens meegedeeld dat hij de terugkeer binnen de finale vertrektermijn van 28 dagen dient te realiseren.
Het COA deelt hem mee dat het COA een rechterlijk bevel tot ontruiming van zijn woonruimte zal vragen als hij zijn woonruimte na afloop van de finale vertrektermijn niet heeft verlaten.
Het COA beëindigt alle activiteiten die op integratie van de betreffende asielzoeker in de Nederlandse samenleving zijn gericht.
2.1.2. Asielzoeker vertrokken
De politie treft de asielzoeker niet aan in zijn woonruimte en constateert dat de woonruimte niet meer door hem wordt bewoond.
De politie meldt dit aan het COA.
Het COA beëindigt de RVA-voorzieningen met inachtneming van de bepalingen in de Rva 1997.
De politie meldt het vertrek van de asielzoeker aan de IND.
2.1.3. Asielzoeker vermoedelijk nog aanwezig
De politie treft de asielzoeker niet aan in zijn woonruimte maar constateert dat deze kennelijk nog wel door hem wordt bewoond.
De politie nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek; zonodig vordert de politie de asielzoeker.
Als de asielzoeker niet verschijnt, meldt de politie dit aan het COA. Het COA beëindigt vervolgens de RVA-voorzieningen met inachtneming van de bepalingen in de Rva 1997 en vraagt zonodig een ontruimingsbevel van de woonruimte.
2.2. Negatieve beslissing in bezwaar
Situatie:
De IND heeft het bezwaarschrift niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard.
Gang van zaken:
De IND zendt de beschikking aan de politie.
De IND informeert het COA.
2.2.1. Asielzoeker aanwezig
De politie reikt de beschikking uit aan de asielzoeker.
De politie deelt de strekking van de beslissing mee, licht de gevolgen daarvan toe en zegt hem aan dat hij Nederland moet verlaten, indien geen schorsende werking is verleend.
De politie wijst hem op zijn beroepsmogelijkheden.
Het COA nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek, wijst hem nogmaals op zijn eigen verantwoordelijkheid terzake van zijn terugkeer, informeert hem over de activiteiten die de Nederlandse overheid van hem verwacht en over de ondersteuning die hij daarbij kan krijgen.
Het COA wijst nogmaals op de mogelijkheid van zelfstandige terugkeer via de IOM.
Het COA deelt hem mee dat 28 dagen nadat de beschikking tot niet inwilliging van de asielaanvraag onherroepelijk is geworden of nadat betrokkene rechtmatig verwijderbaar is geworden, de opvangvoorzieningen van rechtswege zullen worden beëindigd. In het geval betrokkene rechtmatig verwijderbaar is, wordt hem eveneens meegedeeld dat hij de terugkeer binnen de finale vertrektermijn van 28 dagen dient te realiseren.
Het COA deelt hem mee dat het COA een rechterlijk bevel tot ontruiming van zijn woonruimte zal vragen als hij zijn woonruimte na afloop van de finale vertrektermijn niet heeft verlaten.
Het COA beëindigt of handhaaft de beëindiging van alle activiteiten die op integratie van de betreffende asielzoeker in de Nederlandse samenleving zijn gericht.
2.2.2. Asielzoeker vertrokken
De politie treft de asielzoeker niet aan in zijn woonruimte en constateert dat de woonruimte niet meer door hem wordt bewoond.
De politie meldt dit aan het COA.
Het COA beëindigt de RVA-voorzieningen met inachtneming van de bepalingen in de Rva 1997.
De politie meldt het vertrek van de asielzoeker aan de IND.
2.2.3. Asielzoeker vermoedelijk nog aanwezig
De politie treft de asielzoeker niet aan in zijn woonruimte maar constateert dat deze kennelijk nog wel door hem wordt bewoond.
De politie nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek; zonodig vordert de politie de asielzoeker.
Als de asielzoeker niet verschijnt, meldt de politie dit aan het COA. Het COA beëindigt vervolgens de RVA-voorzieningen met inachtneming van de bepalingen in de Rva 1997 en vraagt zonodig een ontruimingsbevel van de woonruimte.
Zie deel 3 voor het vervolg (De gang van zaken tijdens de finale vertrektermijn)
2.3. Niet of niet tijdig aanwenden van rechtsmiddelen
Situatie:
De asielzoeker heeft geen of niet tijdig rechtsmiddelen aangewend tegen een negatieve beslissing in 1e aanleg, een intrekking of niet verlenging (voorwaardelijke) vergunning tot verblijf of tegen een beschikking in bezwaar
Gang van zaken:
De IND informeert de politie en het COA over bovenstaande situatie (2.3).
Zie deel 3 voor het vervolg (De gang van zaken tijdens de finale vertrektermijn).
2.4. Afwijzing voorlopige voorziening of beroep door de vreemdelingenkamer van de rechtbank
Situatie:
De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en eventueel het bezwaarschrift met toepassing van art. 33b Vreemdelingenwet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaard (‘doorpakken’).
of
De rechtbank heeft de voorlopige voorziening hangende beroep afgewezen en eventueel het beroep met toepassing van artikel 8:86 Algemene wet bestuursrecht niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond verklaard, in het laatste geval met instandhouding van de rechtsgevolgen.
of
De rechtbank heeft het beroepschrift van de asielzoeker niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond verklaard, in het laatste geval met instandhouding van de rechtsgevolgen.
Gang van zaken:
De IND informeert de politie en het COA over bovenstaande situatie (2.4).
Zie deel 3 voor het vervolg (De gang van zaken tijdens de finale vertrektermijn).
3. De gang van zaken tijdens en na de finale vertrektermijn
3.1. Algemeen
Hieronder wordt de gang van zaken beschreven die wordt gevolgd vanaf het begin van de finale vertrektermijn tot en met het verstrijken daarvan. In deze fase ontplooien de diverse overheidsdiensten (vooral het COA) nog slechts terugkeerbevorderende activiteiten.
Terugkeerbevorderende activiteiten kunnen overigens op elk moment worden gestaakt, zodra blijkt dat de asielzoeker de opvanglocatie heeft verlaten.
3.2. Activiteiten na aanvang van de finale vertrektermijn
De politie nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek. Zo nodig vordert de politie de asielzoeker.
De politie herinnert de asielzoeker eraan dat zijn finale vertrektermijn inmiddels is aangevangen en dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn vertrek.
De politie vraagt hem om informatie te verstrekken over zijn vertrek.
Het COA nodigt de asielzoeker uit voor een gesprek.
Het COA wijst hem op zijn eigen verantwoordelijkheid voor vertrek en informeert hem over de mogelijkheden voor terugkeer met behulp van de IOM.
Het COA stelt de asielzoeker tegelijkertijd in kennis van het voornemen tot beëindiging van de voorzieningen. Tenslotte deelt het COA hem mee dat zij een gerechtelijk bevel tot ontruiming van de woonruimte zal vragen als de asielzoeker deze na afloop van de finale vertrektermijn niet heeft verlaten.
Als is voldaan aan de voorwaarden van artikel 8 eerste lid, onderdeel c van de Rva 1997, eindigen de RVA-voorzieningen na het verstrijken van de finale vertrektermijn van rechtswege, overeenkomstig de nadere instructie tot uitvoering van de Rva 1997 (Stcrt. 2000; nr 25).
N.B. De indiening van een aanvraag om een vergunning tot verblijf of een volgende asielaanvraag creëert geen nieuw recht op opvang en laat onverlet dat het COA na het verstrijken van de finale vertrektermijn de opvangvoorzieningen zal beëindigen.
Evenmin schort dit de beëindiging daarvan op.
N.B. Het nog niet voltooid zijn van de zelfstandige terugkeeractiviteiten schort de beëindiging van de voorzieningen niet op.
3.3. Activiteiten na afloop van de finale vertrektermijn
Het COA beëindigt de RVA-voorzieningen en controleert — eventueel samen met de politie — of de asielzoeker zijn woonruimte heeft verlaten. Als de woonruimte is verlaten, informeert het COA de politie. De politie informeert de IND.
De politie verwijdert zo mogelijk de asielzoeker.
De politie informeert terzake de IND. Als de asielzoeker de woonruimte niet heeft verlaten, vraagt het COA een bevel tot ontruiming van de woonruimte.
Zolang de ontruimingsprocedure bij de rechter loopt, blijven de RVA-voorzieningen doorlopen. Het is derhalve niet noodzakelijk om het continueren van de RVA-voorzieningen via een voorlopige voorziening te bewerkstelligen. Tevens wordt de asielzoeker in het bezit gelaten van het W-document.
Als de rechter een bevel tot ontruiming verleent, laat het COA de woonruimte ontruimen, desnoods met behulp van de sterke arm.
Als de rechter geen bevel tot ontruiming verleent, stelt het COA de politie en de IND hiervan op de hoogte.