Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie
Artikel 11 [Omzetting]
Geldend
Geldend vanaf 17-02-1999
- Bronpublicatie:
28-01-1999, Stb. 1999, 30 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken: 25836)
- Inwerkingtreding
17-02-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-1999, Stb. 1999, 40 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Ingeval een in de staat van herkomst in overeenstemming met het verdrag tot stand gekomen adoptie door personen die hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, ziet de vergunninghouder erop toe dat in Nederland een verzoek tot omzetting in een adoptie naar Nederlands recht wordt ingediend.
2.
Het verzoek wordt toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op de dag van de indiening ervan is voldaan aan artikel 228, eerste lid, onder a en d, van Boek 1 van Het Burgerlijk Wetboek. De omzetting heeft de gevolgen, bedoeld in de artikelen 229 tot en met 232 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Van de omzetting wordt een verklaring afgegeven overeenkomstig artikel 10.