Einde inhoudsopgave
Archiefregeling
Bijlage 2
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2010
- Bronpublicatie:
15-12-2009, Stcrt. 2010, 70 (uitgifte: 06-01-2010, regelingnummer: WJZ/178205(8189))
- Inwerkingtreding
01-04-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2009, Stcrt. 2010, 70 (uitgifte: 06-01-2010, regelingnummer: WJZ/178205(8189))
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
bij artikelen 9, 10 en 11
ICN-kwaliteitseis nr. 1
Archiefomslagen zonder hechtmechaniek voor permanente bewaring. Eisen en beproevingsmethoden, februari 1998
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van archiefomslagen van papier of karton, zonder hechtmechaniek voor langdurige bewaring van archiefstukken.
2. Termen en definities
Archiefomslagen voor permanente bewaring: Omslagen van papier of karton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na ten minste 100 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in het omslag bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor archief omslagen
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
Het omslag moet gemaakt zijn van katoen- en/of linnenpulp, 100% gebleekte celstof of een mengsel hiervan. Indien het papier of karton is samengesteld uit twee tegen elkaar geplakte lagen duplex papier of karton, mag de binnenlaag houthoudend vezelmateriaal bevatten. Het gehalte aan houthoudend vezelmateriaal mag niet meer zijn dan 40% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. De buitenzijden van het samengestelde karton mogen geen positieve kleurreactie met de phloroglucinoltest geven (ASTM D 1030, X5). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het omslag bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode. Voor het bepalen van de pH: zie NEN 2151 of ISO 6588.
3.3. Alkalische reserve
Het omslag bevat een alkalische reserve die correspondeert met ten minste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. Voor het bepalen van de alkalische reserve: zie ISO 10716 of ASTM D 4988.
4. Fysische eigenschappen wan archiefomslagen
4.1. Massa per oppervlakte (g/m2)
Hoewel geen specifieke eisen gesteld worden aan de massa per oppervlakte, wordt uitgegaan van een minimum van 120 g/m2. Indien specifieke eisen gesteld worden, mag het gemiddelde van de levering niet meer dan 5% van de gestelde eis afwijken. Voor de bepaling van de massa per oppervlakte: zie NEN 1109 of ISO 536.
4.2. Doorscheurweerstand
Het omslag heeft in de machinerichting een minimum doorscheurindex van 10 mN.m2/g. Voor de bepaling van de doorscheurweerstand: zie NEN 1760 of ISO 1974.
4.3. Vouwgetal
Het omslag heeft een vouwgetal in de dwarsrichting van minimaal 300 dubbelvouwen indien gemeten met het MIT instrument. Voor het bepalen van het vouwgetal: zie TAPPI 511.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien het omslag gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
5. Duurzaamheid
Het omslag bezit na versnelde veroudering nog minimaal 80% van het oorspronkelijke vouwgetal en de oorspronkelijke doorscheurweerstand. Versnelde veroudering vindt plaats gedurende 12 dagen bij 80°C ± 0,5°C en 65% ± 2% relatieve vochtigheid. Beproevingsmethode: ISO 5630/3.
6. Titels van de vermelde normen
NEN 1109 | Papier en karton. Bepaling van de massa per oppervlakte |
NEN 1760 | Papier en karton. Bepaling van de doorscheurweerstand (Elmendorf-methode) |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ISO 536 | Paper and board. Determination of grammage |
ISO 1974 | Paper. Determination of tearing resistance |
ISO 5630/3 | Paper and board— Accelerated ageing — part 3: Moist heat treatment at 80°C and 65% relative humidity |
ISO 6588 | Paper, board and pulps. Determination of pH of aqueous extracts |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stain |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
TAPPI T 511 | Folding endurance of paper (MIT tester) |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 2
Archiefomslagen met hechtmechaniek voor permanente bewaring. Eisen en beproevingsmethoden, februari 1998
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van archiefomslagen van papier of karton met hechtmechaniek voor toepassing in statische archieven.
2. Termen en definities
Archiefomslagen voor permanente bewaring: Omslagen van papier of karton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na ten minste 100 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in het omslag bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Hechtmechanieken: Bevestigingssystemen ter bundeling van archiefstukken in een omslag. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor de archiefomslagen
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
Het omslag moet gemaakt zijn van katoen- en/of linnen-pulp, 100% gebleekte celstof of een mengsel hiervan. Indien het papier of karton is samengesteld uit twee tegen elkaar geplakte lagen duplex papier of karton, mag de binnenlaag houthoudend vezelmateriaal bevatten. Het gehalte aan houthoudend vezelmateriaal mag echter niet meer zijn dan 40% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. De buitenzijden van het samengestelde karton mogen geen positieve kleurreactie met de phloroglucinoltest geven (ASTM D 1030, X5). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het omslag bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode. Voor het bepalen van de pH: zie NEN 2151 of ISO 6588.
3.3. Alkalische reserve
Het omslag bevat een alkalische reserve die correspondeert met ten minste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. Voor het bepalen van de alkalische reserve: zie ISO 10716 of ASTM D 4988.
4. Fysische eigenschappen van archiefomslagen met hechtmechanieken
4.1. Massa per oppervlakte
Hoewel geen specifieke eisen gesteld worden aan de massa per oppervlakte, wordt uitgegaan van een minimum van 210 g/m2. Indien specifieke eisen gesteld worden, mag het gemiddelde van de levering niet meer dan 5% van de gestelde eis afwijken. Voor de bepaling van de massa per oppervlakte: zie NEN 1109 of ISO 536.
4.2. Doorscheurweerstand
Het omslag heeft in de machinerichting een minimum doorscheurindex van 15 mN.m2/g. Voor de bepaling van de doorscheurweerstand: zie NEN 1760 of ISO 1974.
4.3. Vouwgetal
Het omslag heeft een vouwgetal in de dwarsrichting van minimaal 350 dubbelvouwen indien gemeten met het MIT instrument. Voor het bepalen van het vouwgetal: zie TAPPI T 511.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien het omslag gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
5. Duurzaamheid
Het papier bezit na versnelde veroudering nog minimaal 80% van het oorspronkelijke vouwgetal en de oorspronkelijke doorscheurweerstand. Versnelde veroudering vindt plaats gedurende 12 dagen bij 80°C ± 0,5°C en 65% ± 2% relatieve vochtigheid. Beproevingsmethode: ISO 5630/3.
6. Materiaalsamenstelling van het hechtmechaniek
1
Het materiaal van een hechtmechaniek mag geen stoffen bevatten, die de degradatie van het archiefstuk bevorderen.
- 1.
Kunststof hechtmechanieken mogen geen polyvinylchloride of copolymeren van vinylchloride bevatten.
- 2.
Gebruikte kunststoffen mogen geen weekmaker bevatten.
- 3.
Hechtmechanieken mogen geen zelfklevende elementen bevatten.
7. Constructie
Het hechtmechaniek mag bij gebruik geen mechanische schade aan het archiefstuk veroorzaken.
8. Titels van de vermelde normen
NEN 1109 | Papier en karton. Bepaling van de massa per oppervlakte |
NEN 1760 | Papier en karton. Bepaling van de doorscheurweerstand (Elmendorfmethode) |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ISO 536 | Paper and board. Determination of grammage |
ISO 1974 | Paper. Determination of tearing resistance |
ISO 5630/3 | Paper and board — Accelerated ageing — part 3: Moist heat treatment at 80°C and 65% relative humidity |
ISO 6588 | Paper, board and pulps. Determination of pH of aqueous extracts |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stain |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
TAPPI T 511 | Folding endurance of paper (MIT tester) |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 3
Archiefdozen voor permanente bewaring. Gebufferde, ligninearme golfkartonnen dozen. Eisen en beproevingsmethoden, augustus 2002
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van ligninearme, gebufferde dozen voor langdurige bewaring van archiefstukken.
2. Termen en definities
Archiefdozen voor permanente bewaring: Dozen van golfkarton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na ten minste 30 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in de doos bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Golfkarton: Uit vlakke en in een regelmatig patroon gegolfde lagen samengeplakt karton. ‘Fijn’ of ‘B’-golf, golfhoogte ca. 3 mm met ca. 164 golven per strekkende meter. ‘Dubbel-dubbel’, bestaande uit twee gegolfde lagen tussen drie vlakke lagen. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het golfkarton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
Alle lagen van het golfkarton moeten gemaakt zijn van katoen- en/of linnen- pulp, 100% gebleekte celstof of een mengsel hiervan. Het karton moet vrij zijn van houthoudend vezelmateriaal, metaaldeeltjes, wassen, weekmakers en mag niet meer dan 0,0008% reduceerbaar zwavel bevatten (TAPPI T406). Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. Geen van de lagen van het golfkarton mag een positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol test (ASTM D 1030, × 5.1.1/2 Spot Stains) of moet een Kappa nummer hebben van maximaal 5 (TAPPI T-236). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het golfkarton bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588).
3.3. Alkalische reserve
Alle lagen van het golfkarton bevatten een alkalische reserve die correspondeert met tenminste 0,4 mol zuur per kilogram droog karton. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het karton aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. De alkalische reserve moet gelijkmatig door alle lagen van het golfkarton verdeeld zijn. (ISO 10716 of ASTM D 4988).
4. Fysische eigenschappen van het golfkarton
4.1. Type
Het golfkarton is bij voorkeur van het type ‘B’-golf, met een golfhoogte van ca. 3 mm. Afhankelijk van de te bewaren voorwerpen kan ook het type dubbel-dubbel worden toegepast.
4.2. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142, gemeten aan de binnen- en buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting, moet minimaal 5 J bedragen.
4.3. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen) indien het onderzocht wordt volgens ASTM D 2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ± 10 mm. (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
4.5. Verlijming van de golf, watervastheid
Voor het verlijmen van het golfpapier aan het vlakke papier zal bij voorkeur een waterbestendige zetmeellijm gebruikt worden. Na onderdompeling in water van 23°C gedurende 24 uur mogen de lagen onderling niet loslaten en moet er bij het voorzichtig lostrekken van de lagen vezeloverdracht ontstaan.
5. Eigenschappen van de doos
5.1. Constructie
De doos is gemaakt van golfkarton dat bestaat uit één gegolfde laag, aan weerszijden samengeplakt met een vlak papier. De golf is bij voorkeur van het type ‘B’, met een golfhoogte van 3 mm en ca. 164 golven per strekkende meter. De doos is zodanig geconstrueerd dat de richting van de golf loodrecht op de lengteas van de doos staat. De doos wordt vlak aangeleverd en moet zonder nadere bevestigingen tot een doos gevouwen kunnen worden. De doos kan zowel uit één als uit twee delen bestaan. De ingerilde vouwen moeten recht zijn. Na het in elkaar vouwen van de doos moeten de hoeken recht zijn en mogen er geen scheve openingen ontstaan. De doos moet goed rechtop kunnen staan en de sluiting moet goed dicht blijven nadat de doos gesloten is.
5.2. Afmetingen
De afmeting van de doos wordt bepaald door de opdrachtgever. Deze maten worden aangegeven als binnenmaten en mogen bij aflevering niet meer afwijken dan ± 1 mm.
5.3. Druksterkte van de doos
De druksterkte (volgens (NEN)ISO 2872) van een platliggende doos bedraagt minimaal 3000 N met een maximale indrukking van 7,0 mm. De druksterkte van een staande doos bedraagt minimaal 2000 N met een maximale indrukking van 6,0 mm.
5.4. Valweerstand
De valweerstand wordt bepaald volgens (NEN)ISO 2248 met een vulgewicht van 0,5 kg papier per cm breedte. Er mogen na de valproef geen ernstige mankementen aan de doos zijn ontstaan en de functie van de doos moet bewaard blijven.
5.5. Vormvastheid na onderdompeling in water
Na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C gedurende 24 uur moet de doos zijn vorm behouden.
6. Titels van de vermelde normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
TAPPI T 406 | Reducible sulfur in paper and paperboard |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
TAPPI T 236 | Kappa number of pulp |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 6588 | Paper, board and pulps: Determination of pH of aqueous extracts |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
(NEN)ISO | Valweerstand |
2248 | |
(NEN)ISO | Druksterkte (Compressiesterkte) |
2872 | |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 4
Archiefdozen voor bewaring op middellange termijn. Zuurvrije golfkartonnen dozen. Eisen en beproevingsmethoden, augustus 2002
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van dozen voor bewaring van archiefstukken op middellange termijn
2. Termen en definities
Archiefdozen voor bewaring op middellange termijn: Dozen van golfkarton waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na 10 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in de doos bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Golfkarton: Uit vlakke en in een regelmatig patroon gegolfde lagen samengeplakt karton. ‘Fijn’ of ‘B’-golf, golfhoogte ca. 3 mm met ca. 164 golven per strekkende meter. ‘Dubbel-dubbel’, bestaande uit twee gegolfde lagen tussen drie vlakke lagen. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het golfkarton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
De golflaag en de buitenste papierlaag van het golfkarton mogen houthoudend vezelmateriaal bevatten mits het gehalte houthoudende vezels niet meer is dan 40% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. De papierlaag van het golfkarton aan de binnenzijde van de doos moet gemaakt zijn van katoen- en/of linnen-pulp of van gebleekte celstof en bevat een alkalische reserve die correspondeert met tenminste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. De papierlaag van het golfkarton aan de binnenzijde van de doos mag geen positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol test (ASTM D 1030, × 5.1.1/2 Spot Stains). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het golfkarton bezit een minimum pH van 6,5, gemeten met de koude extractiemethode. De papierlaag van het golfkarton aan de binnenzijde van de doos bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588).
3.3. Alkalische reserve
De papierlaag van het golfkarton aan de binnenzijde van de doos bevat een alkalische reserve die correspondeert met ten minste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. De alkalische reserve moet gelijkmatig verdeeld zijn (ISO 10716 of ASTM D4988).
4. Fysische eigenschappen van het golfkarton
4.1. Type
Het golfkarton is bij voorkeur van het type ‘B’-golf met een golfhoogte van ca. 3 mm. Afhankelijk van de te bewaren voorwerpen kan ook het type dubbel-dubbel worden toegepast.
4.2. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142, gemeten aan de binnen- en buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting, moet minimaal 5 J bedragen.
4.3. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen) indien het onderzocht wordt volgens ASTM D 2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ± 10 mm. (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
4.5. Verlijming van de golf, watervastheid
Voor het verlijmen van het golfpapier aan het vlakke papier zal bij voorkeur een waterbestendige zetmeellijm gebruikt worden. Na onderdompeling in water gedurende 24 uur mogen de lagen onderling niet loslaten en moet er bij het voorzichtig lostrekken van de lagen vezeloverdracht ontstaan.
5. Eigenschappen van de doos
5.1. Constructie
De doos is gemaakt van golfkarton dat bestaat uit één gegolfde laag die aan weerszijden is samengeplakt met een vlak karton. De golf is bij voorkeur van het type ‘B’, met een golfhoogte van 3 mm en ca. 164 golven per strekkende meter. De doos is zodanig geconstrueerd dan[lees: dat] de richting van de golf loodrecht op de lengteas van de doos staat. De doos wordt vlak aangeleverd en moet zonder nadere bevestigingen tot een doos gevouwen kunnen worden. De doos kan zowel uit één als uit twee delen bestaan. De ingerilde vouwen moeten recht zijn. Na het in elkaar vouwen van de doos moeten de hoeken recht zijn en mogen er geen scheve openingen ontstaan. De doos moet goed rechtop kunnen staan en de sluiting moet goed dicht blijven nadat de doos gesloten is.
5.2. Afmetingen
De afmeting van de doos wordt bepaald door de opdrachtgever. Deze maten worden aangegeven als binnenmaten en mogen bij aflevering niet meer afwijken dan ± 1 mm.
5.3. Druksterkte van de doos
De druksterkte (volgens (NEN)ISO 2872) van een platliggende doos bedraagt minimaal 3000 N met een maximale indrukking van 7,0 mm. De druksterkte van een staande doos bedraagt minimaal 2000 N met een maximale indrukking van 6,0 mm.
5.4. Valweerstand
De valweerstand wordt bepaald volgens (NEN)ISO 2248 met een vulgewicht van 0,5 kg per cm breedte. Er mogen na de valproef geen ernstige mankementen aan de doos zijn ontstaan en de functie van de doos moet bewaard blijven.
5.5. Vormvastheid na onderdompeling
Na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C gedurende 24 uur moet de doos zijn vorm behouden.
6. Titels van de vermelde normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 6588 | Paper, board and pulps: Determination of pH of aqueous extracts |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
(NEN)ISO 2248 | Valweerstand |
(NEN)ISO 2872 | Druksterkte (Compressiesterkte) |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 10
Golfkarton voor verpakkingsdoeleinden in archieven en musea voor bewaring op de middellange termijn. Zuurvrije golfkarton. Eisen en beproevingsmethoden, augustus 2002
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van zuurvrij golfkarton voor de productie van dozen en andere toepassingen voor de bewaring op middellange termijn van voorwerpen van culturele waarde.
2. Termen en definities
Golfkarton voor bewaring op middellange termijn: Golfkarton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven, bibliotheken en musea na 10 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, met het golfkarton in contact komende, voorwerpen van culturele waarde mag plaatsvinden. Golfkarton: Uit vlakke en in een regelmatig patroon gegolfde lagen samengeplakt karton. ‘Fijn’ of ‘B’ golf, golfhoogte ca. 3 mm met ca. 164 golven per strekkende meter. ‘dubbel-dubbel’, bestaande uit twee gegolfde lagen tussen drie vlakke lagen. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het golfkarton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
De zijde van het karton welke niet in contact komt met de archiefstukken mag houthoudende vezels bevatten, echter het gehalte aan houthoudende vezels mag niet meer zijn dan 30% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. De papierlaag van het golfkarton aan de binnenzijde van de doos moet gemaakt zijn van katoen- en/of linnen-pulp of van gebleekte celstof. Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. De papierlaag van het golfkarton dat in rechtstreeks contact kan komen met voorwerpen van culturele waarde, mag geen positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol test (ASTM D 1030, × 5.1.1/2 Spot Stains). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het golfkarton bezit een minimum pH van 6,5, gemeten met de koude extractiemethode. De papierlaag van het golfkarton dat in rechtstreeks contact kan komen met voorwerpen van culturele waarde, bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588).
3.3. Alkalische reserve
De papierlaag van het golfkarton dat in rechtstreeks contact kan komen met voorwerpen van culturele waarde bevat een alkalische reserve die correspondeert met tenminste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calcium-carbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis, indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. De alkalische reserve moet gelijkmatig verdeeld zijn (ISO 10716 of ASTM D 4988).
4. Fysische eigenschappen van het golfkarton
4.1. Type
Het golfkarton is bij voorkeur van het type ‘B’-golf met een golfhoogte van ca. 3 mm. Afhankelijk van de te bewaren voorwerpen kan ook het type ‘dubbel-dubbel’ worden toegepast.
4.2. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142 aan de binnen- en buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting, moet minimaal 5 J bedragen.
4.3. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen), indien het onderzocht wordt volgens ASTM D 2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ± 10 mm (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
4.5. Verlijming van de golf, watervastheid
Voor het verlijmen van het golfpapier aan het vlakke papier zal bij voorkeur een waterbestendige zetmeellijm gebruikt worden. Na onderdompeling in water gedurende 24 uur mogen de lagen onderling niet loslaten en moet er bij het voorzichtig lostrekken van de lagen vezeloverdracht ontstaan.
5. Titels van de vermeide normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 11
Golfkarton voor verpakkingsdoeleinden in archieven en musea voor bewaring op de middellange termijn. Gebufferd, ligninearm golfkarton. Eisen en beproevingsmethoden, augustus 2002
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van zuurvrij golfkarton voor de productie van dozen en andere toepassingen voor de bewaring op lange termijn van voorwerpen van culturele waarde.
2. Termen en definities
Golfkarton voor bewaring op lange termijn: Golfkarton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven, bibliotheken en musea na ten minste 30 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in de doos bewaarde, voorwerpen van culturele waarde mag plaatsvinden. Golfkarton: Uit vlakke en in een regelmatig patroon gegolfde lagen samengeplakt karton. ‘Fijn’ of ‘B’ golf, golfhoogte ca. 3 mm met ca. 164 golven per strekkende meter. ‘dubbel-dubbel’, bestaande uit twee gegolfde lagen tussen drie vlakke lagen. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het golfkarton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
Alle lagen van het golfkarton moeten gemaakt zijn van katoen- en/of linnen- pulp, 100% gebleekte celstof of een mengsel hiervan. Het karton moet vrij zijn van houthoudend vezelmateriaal, metaaldeeltjes, wassen, weekmakers en mag niet meer dan 0,0008% reduceerbaar zwavel bevatten (TAPPI T 406). Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. Geen van de lagen van het golfkarton mag een positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol test (ASTM D1030, × 5.1.1/2 Spot Stains) of moet een Kappa nummer hebben van maximaal 5 (TAPPI T 236). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het golfkarton bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588).
3.3. Alkalische reserve
Het golfkarton bevat een alkalische reserve die correspondeert metten minste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis, indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. De alkalische reserve moet gelijkmatig door alle lagen van het golfkarton verdeeld zijn (ISO 10716 of ASTM D 4988).
4. Fysische eigenschappen van het golfkarton
4.1. Type
Het golfkarton is bij voorkeur van het type ‘B’-golf, met een golfhoogte van ca. 3 mm. Afhankelijk van de te bewaren voorwerpen kan ook het type ‘dubbel-dubbel’ worden toegepast.
4.2. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142, gemeten aan de binnen- en buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting, moet minimaal 5 J bedragen.
4.3. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen), indien het onderzocht wordt volgens ASTM D 2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ± 10 mm (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
4.5. Verlijming van de golf, watervastheid
Voor het verlijmen van het golfpapier aan het vlakke papier zal bij voorkeur een waterbestendige zetmeellijm gebruikt worden. Na onderdompeling in water gedurende 24 uur mogen de lagen onderling niet loslaten en moet er bij het voorzichtig lostrekken van de lagen vezeloverdracht ontstaan.
5. Titels van normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
TAPPI T 406 | Reducible sulfur in paper and paperboard |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
TAPPI T 236 | Kappa number of pulp |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 12
Hechtmechanieken voor archiefomslagen voor permanente bewaring. Eisen en beproevingsmethoden, februari 1998
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van hechtmechanieken voor archiefomslagen van papier of karton met hechtmechaniek voor toepassing in statische archieven.
2. Termen en definities
Hechtmechanieken: Bevestigingssystemen ter bundeling van archiefstukken in een archiefomslag dat voldoet aan ICN-kwaliteitseis no. 2. Archiefomslagen voor permanente bewaring: Omslagen van papier of karton, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na ten minste 100 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in het omslag bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Materiaalsamenstelling van het hechtmechaniek
1
Het materiaal van een hechtmechaniek mag geen stoffen bevatten, die de degradatie van het archiefstuk bevorderen.
- 1.
Kunststof hechtmechanieken mogen geen polyvinylchloride of copolymeren van vinylchloride[lees: vinylchloride bevatten.]
- 2.
Gebruikte kunststoffen mogen geen weekmaker bevatten.
- 3.
Hechtmechanieken mogen geen zelfklevende elementen bevatten.
- 4.
Metalen hechtmechanieken zijn niet toegestaan.
Testmethode: Bepaling van samenstelling met behulp van Fourier Transform Infrarood Spectroscopie (FTIR).
4. Constructie
1
Het hechtmechaniek mag bij gebruik geen mechanische schade aan het archiefstuk veroorzaken.
2
Gebruikseigenschappen worden niet getest.
5. Titels van de vermelde normen
NEN 3376 ICN- | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
kwaliteitseis no.2 | Archiefomslagen met hechtmechaniek voor permanente bewaring |
ICN-kwaliteitseis nr. 13
Archiefdozen voor bewaring op middellange termijn. Zuurvrije dozen gemaakt van massief karton. Eisen en beproevingsmethoden, februari 1998
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van dozen van massief karton voor bewaring van archiefstukken op middellange termijn.
2. Termen en definities
Archiefdozen voor bewaring op middellange termijn: Dozen van massief karton waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na 10 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, in de doos bewaarde, archiefstukken mag plaatsvinden. Massief karton: In deze kwaliteitseis wordt verder gesproken over ‘karton’ waarmee ‘massief karton’ wordt bedoeld. Karton is materiaal dat kan worden gedefinieerd als papier, echter met een grotere massa per oppervlak (>225 g/m2 ), aardoor de stijfheid groter is dan die van papier. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het massief karton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
De zijde van het karton welke in contact komt met de archiefstukken, dient te zijn beplakt met papier dat geen houthoudende vezels bevat. De zijde van het karton welke niet in contact komt met de archiefstukken mag houthoudende vezels bevatten. et[lees: Het] gehalte aan houthoudend vezelmateriaal mag echter niet meer zijn dan 40% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos mag geen positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol-test (ASTM D 1030, × 5.1.1/2 Spot Stains). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401.
3.2. Zuurgraad
Het massief karton bezit een minimum pH van 6,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588). De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de oppervlakte pH-methode (TAPPI T 529).
3.3. Alkalische reserve
De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos bevat een alkalische reserve die correspondeert met ten minste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. Voor het bepalen van de alkalische reserve: zie ISO 10716 of ASTM D 4988.
4. Fysische eigenschappen van het massief karton
4.1. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142 aan de binnen- en de buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting, moet minimaal J[lees: minimaal 5 J] bedragen.
4.2. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen), indien het onderzocht wordt volgens ASTM D 2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ± 10 mm (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
5. Eigenschappen van de doos
5.1. Type
Het karton heeft bij voorkeur een massa per oppervlak van minstens 800 g/m2.
5.2. Constructie
De doos is gemaakt van massief karton. De doos wordt vlak aangeleverd en moet bij voorkeur zonder nadere bevestigingen tot een doos gevouwen kunnen worden. Indien de doos na het vouwen voorzien wordt van metalen hechtingen dienen deze zodanig te worden aangebracht dat er geen schade aan de archiefstukken wordt toegebracht. Metalen hechtingen dienen corrosiebestendig te zijn. De doos kan zowel uit één als uit twee delen bestaan. De ingerilde vouwen moeten recht zijn. Na het in elkaar vouwen van de doos moeten de hoeken recht zijn en mogen er geen scheve openingen ontstaan. De doos moet goed rechtop kunnen staan en de sluiting moet goed dicht blijven nadat de doos gesloten is.
5.3. Afmetingen
De afmeting van de doos wordt bepaald door de opdrachtgever. De maten worden aangegeven als binnenmaten en mogen bij aflevering niet meer afwijken dan ± 1 mm.
5.4. Druksterkte van de doos
De druksterkte (volgens (NEN)ISO 2872) van een platliggende doos bedraagt minimaal 3000 N met een maximale indrukking van 7,0 mm. De druksterkte van een staande doos bedraagt minimaal 2000 N met een maximale indrukking van 6,0 mm.
5.5. Valweerstand
De valweerstand wordt bepaald volgens (NEN)ISO 2248 met een vulgewicht van 0,5 kg per cm breedte. Er mogen na de valproef geen ernstige mankementen aan de doos zijn ontstaan en de functie van de doos moet bewaard blijven.
5.6. Vormvastheid na onderdompeling
Na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C gedurende 24 uur moet de doos zijn vorm behouden.
6. Titels van de vermelde normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 6588 | Paper, board and pulps: Determination of pH of aqueous extracts |
TAPPI T 529 | Surface pH measurement of paper |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
(NEN)ISO 2248 | Valweerstand |
(NEN)ISO 2872 | Druksterkte (Compressiesterkte) |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |
ICN-kwaliteitseis nr. 15
Zelfklevende etiketten voor omslagen, archief- en museumdozen voor permanente bewaring. Eisen en beproevingsmethoden, februari 1998
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van zelfklevende etiketten voor omslagen en dozen bestemd voor permanente bewaring van voorwerpen van culturele waarde.
2. Termen en definities
Zelfklevende etiketten voor permanente bewaring: Zelfklevende etiketten, waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven en bibliotheken na tenminste 30 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor de zelfklevende etiketten
3.1. Papier
Het papier van het etiket moet voldoen aan NEN 2728.
3.2. Lijm
De kleefkracht van de zelfklevende lijmlaag moet tenminste 400 N/m bedragen. Voor de bepaling van de kleefkracht zie: FTM9 FINAT Testmethode.
3.3. Bedrukking
Indien op het etiket een tekst gedrukt of geprint wordt, moet de hechtkracht van de toner voldoen aan 20 volgens de Columbia Fix Crease Scale SIR 513.00. Voor de bepaling van de hechtkracht zie: ICN-SOP01.
4. Titels van de vermelde normen
NEN 2728 | Permanent houdbaar papier. Eisen en bepoevingsmethoden. |
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
FTM 9 | Quick Stick tack measurement. FINAT TEST MEASUREMENTS |
ICN-SOP 10 | Het bepalen van de hechtkracht van gedrukte, geprinte of gekopieerde teksten |
ICN-kwaliteitseis nr. 16
Massief karton voor verpakkingsdoeleinden in archieven en musea voor bewaring op de middellange termijn. Zuurvrij massief karton. Eisen en beproevingsmethoden, mei 1999
1. Onderwerp en toepassingsgebied
Deze kwaliteitseis geeft de eisen met betrekking tot kwaliteit, fysische eigenschappen en duurzaamheid van massief karton voor de productie van dozen en andere toepassingen voor de bewaring op middellange termijn van voorwerpen van culturele waarde.
2. Termen en definities
Massief karton voor bewaring op middellange termijn: Massief karton waarbij onder normale bewaaromstandigheden in archieven, bibliotheken en musea na 10 jaar geen noemenswaardige achteruitgang is te constateren en waarvan geen nadelige invloed op de, met het karton in contact komende, voorwerpen van culturele waarde mag plaatsvinden. Massief karton: In deze kwaliteitseis wordt verder gesproken over ‘karton’ waarmee ‘massief karton’ wordt bedoeld. Karton is materiaal dat kan worden gedefinieerd als papier, echter met een grotere massa per oppervlak (>225 g/m2 ), waardoor de stijfheid groter is dan die van papier. Voor de overige in deze kwaliteitseis gebruikte termen: zie NEN 3376.
3. Kwaliteitseisen voor het massief karton
3.1. Vezelsamenstelling en chemische kenmerken
Die zijde van het karton welke in contact komt met de archiefstukken of andere voorwerpen van culturele waarde, dient te zijn beplakt met papier dat geen houthoudende vezels bevat. De zijde van het karton welke niet in contact komt met de archiefstukken mag houthoudende vezels bevatten. Het gehalte aan houthoudend vezelmateriaal mag echter niet meer zijn dan 40% van de totale hoeveelheid vezelmateriaal. Het oppervlak van het karton moet vrij zijn van knopen, scheven en schurende deeltjes. De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos mag geen positieve kleurreactie geven met de phloroglucinol-test (ASTM D1030, × 5.1.1/2 Spot Stains). Voor het bepalen van de vezelsamenstelling en de chemische kenmerken: zie TAPPI T 401
3.2. Zuurgraad
Het massief karton bezit een minimum pH van 6,5, gemeten met de koude extractiemethode (NEN 2151 of ISO 6588). De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos bezit een minimum pH van 7,5 en een maximum pH van 9,5, gemeten met de oppervlakte pH-methode (TAPPI T 529).
3.3. Alkalische reserve
De papierlaag van het massief karton aan de binnenzijde van de doos bevat een alkalische reserve die correspondeert met tenminste 0,4 mol zuur per kilogram droog papier. Indien calciumcarbonaat is gebruikt als alkalische reserve, dan voldoet het papier aan de eis indien het 20 g CaCO3 per kg droog papier bevat. Voor het bepalen van de alkalische reserve: zie ISO 10716 of ASTM D 4988.
4. Fysische eigenschappen van het massief karton
4.1. Doorsteekweerstand
De doorsteekweerstand, gemeten volgens DIN 53142 aan de binnen- en de buitenzijde, evenwijdig aan en loodrecht op de machinerichting moet minimaal 5 J bedragen.
4.2. Oppervlakte-gladheid (Ter bepaling van de bevestigingsmogelijkheid van zelfklevende etiketten en/of plakband)
Het oppervlak van het karton moet zelfklevend plakband gedurende 10 minuten kunnen vasthouden (bij 6 van de 10 bepalingen), indien het onderzocht wordt volgens ASTM D2860, volgens de procedure B, die als volgt is aangepast:
- •
gebruik 3M # 810 3/4″ breed, zelfklevend plakband
- •
bevestig het plakband door er twee keer over te rollen met een 10 kg ± 0,5 kg zware en 200 mm brede rol met een diameter van 90 mm ±10 mm (De rol van de Cobb-test: ISO 535)
- •
hang een gewicht van 50 g aan het plakband.
4.4. Kleurechtheid tegen water
Indien de doos gekleurd is, moet de kleur die het karton afgeeft aan wit papier waarmee het, na onderdompeling in gedestilleerd water van 23°C, gedurende 4 uur is samengeklemd, minimaal de waarde 3 bereiken van de standaard grijsschaal voor uitbloeden. Voor de bepaling van de kleurechtheid van papier en karton tegen water: zie Standaard Onderzoek Procedure ICN-SOP 10.
5. Titels van de vermelde normen
NEN 3376 | Papier. Verklarende woordenlijst met vertalingen (Eng., Fr., Du.) |
ASTM D 1030 | Standard Test Method for Fiber Analysis of Paper and Paperboard, X5, Spot Stains |
ASTM D 4988 | Standard test method for the determination of calcium carbonate content of paper |
NEN 2151 | Papier en karton. Bepaling van de pH van een waterige suspensie |
ISO 6588 | Paper, board and pulps: Determination of pH of aqueous extracts |
TAPPI T 401 | Fiber analysis of paper and paperboard |
TAPPI T 529 | Surface pH measurement of paper |
ISO 10716 | Paper and board. Determination of alkaline reserve |
DIN 53142 | Durchstossversuch |
ASTM D 2860 | Surface smoothness |
ICN-SOP 10 | Bepaling kleurechtheid van papier en karton tegen water |