Einde inhoudsopgave
Rapport alimentatienormen 2010
d Kosten eigen woning
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-07-2010, Internet 2010, www.nvvr.org (uitgifte: 01-07-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Bewoont de onderhoudsplichtige een eigen woning dan verdient, mede gezien de problematiek van voorlopige teruggaaf, een berekening volgens de bruto methode soms de voorkeur. Een belastingplichtige die hypotheekrente betaalt kan bij de belastingdienst een negatieve voorlopige aanslag IB (voorlopige teruggaaf) aanvragen. Indien de belastingdienst de aanvraag inwilligt, ontvangt de belastingplichtige maandelijks belasting terug. Bij een berekening volgens de netto methode dienen in dit geval de volgende lasten als woonlasten in aanmerking te worden genomen:
- i)periodieke betalingen erfpacht / opstal, hypotheekrente
De erfpachtcanon, de retributie voor een recht van opstal en de hypotheekrente zijn fiscaal aftrekbare lasten. Hierop wordt in mindering gebracht het te realiseren fiscale voordeel, rekening houdend met het eigen woningforfait (aftrekbaar is de maandrente minus een twaalfde deel van het eigen woningforfait; het fiscaal voordeel is het geldende belastingpercentage van het fiscaal aftrekbare bedrag).
Een belastingplichtige die hypotheekrente betaalt, kan bij de belastingdienst een negatieve voorlopige aanslag IB (voorlopige teruggaaf) aanvragen. Indien de belastingdienst de aanvraag inwilligt, ontvangt de belastingplichtige maandelijks belasting terug. Indien dit van toepassing is, wordt de volledige bruto last met aftrek van de terugbetaalde belasting in aanmerking genomen. Wanneer een voorlopige teruggaaf in de loop van een kalenderjaar wordt gegeven, geldt deze alleen voor de nog resterende maanden in dat kalenderjaar. De vermindering kan in zo'n geval hoger vastgesteld zijn dan door de aftrekposten per maand gerechtvaardigd wordt. Dit heeft een vertekend beeld tot gevolg. Een berekening volgens de bruto methode verdient in zo'n geval sterk de voorkeur;
- ii)aflossing c.q. premie betreffende de hypotheek
In het kader van de voorlopige voorzieningen wordt ten volle rekening gehouden met aflossingen op hypothecaire leningen en/of premies voor leven- of spaarhypotheken die op dat moment nu eenmaal verschuldigd zijn. Aanbevolen wordt deze posten bij de definitieve voorzieningen eveneens in aanmerking te nemen, maar dan slechts indien de totale woonlasten een, gezien de persoonlijke omstandigheden en de woningmarkt ter plaatse, redelijke netto woonlast niet te boven gaan. Bijzondere omstandigheden kunnen reden zijn om lasten boven genoemd plafond te aanvaarden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geval dat het een koopwoning betreft die na de scheiding niet is verkocht in verband met de omstandigheid dat de waarde sinds de aankoop is gedaald en als gevolg daarvan de hypothecaire schuld de te verwachten opbrengst overtreft;
- iii)overige eigenaarslasten
Hieronder vallen de premie voor een opstalverzekering, het eigenaardeel van de onroerende zaakbelasting, de polder- of waterschapslasten en onderhoudskosten. Voor deze posten wordt een forfaitair bedrag in aanmerking genomen dat thans € 95 per maand bedraagt, tenzij wordt aangetoond dat de kosten hoger zijn.
LET OP Willekeurige toerekening
Sinds 1 januari 2001 is het mogelijk het saldo van de voordelen uit eigen woning (in het algemeen de (hypotheek)rente en het eigen woning forfait) en aftrekbare kosten fiscaal willekeurig toe te rekenen aan partners. Willekeurige toerekening betekent dat de partners onderling de percentages kunnen vaststellen zolang ze samen maar 100 % van het saldo in aanmerking nemen. Daarbij is niet van belang wie eigenaar is van de woning of wie de (hypothecaire) schuld is aangegaan. Jaarlijks kunnen de partners een nieuwe keuze maken. In het kader van alimentatievaststelling beveelt de werkgroep aan om in het geval de onderhoudsplichtige samenwoont met een verdienende partner, bij de berekening van de woonlasten aan elk van beiden, zowel in het bruto als ook in het netto traject, de helft van de hypotheekrente toe te rekenen. Indien sprake is van een groot inkomensverschil wordt aanbevolen de fiscale aftrek bij de meest verdienende partner te plaatsen en vervolgens de netto woonlast bij helfte tussen de partners te verdelen.