Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Artikel 13 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 15-01-1999
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Canada tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen, met Protocol, ondertekend te 's-Gravenhage op 27 mei 1986, zoals gewijzigd bij het op 4 maart 1993 te 's-Gravenhage ondertekende Protocol.
- Bronpublicatie:
25-08-1997, Trb. 1997, 258 (uitgifte: 19-09-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
15-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-01-1999, Trb. 1999, 5 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van onroerende goederen, die zijn gelegen in de andere Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende zaken die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een van de Staten in de andere Staat heeft, of van roerende zaken die behoren tot een vast middelpunt dat een inwoner van een van de Staten in de andere Staat tot zijn beschikking heeft voor het verrichten van zelfstandige arbeid, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt, mogen in die andere Staat worden belast.
3.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, of van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van het derde lid van artikel 8 vinden hierbij toepassing.
4.
Voordelen verkregen door een inwoner van een van de Staten uit de vervreemding van
- a.
aandelen (andere dan aandelen genoteerd op een goedgekeurde effectenbeurs in een van de Staten), die deel uitmaken van een wezenlijk belang in het aandelenkapitaal van een lichaam dat inwoner is van de andere Staat, van welke aandelen de waarde hoofdzakelijk berust op onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen, of
- b.
een wezenlijk belang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap, waarvan het ontstaan is ontleend aan de wetgeving van de andere Staat, of een meerderheidsbelang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap, waarvan het ontstaan niet is ontleend aan de wetgeving van de andere Staat, en waarvan de waarde in beide gevallen hoofdzakelijk berust op onroerende goederen die in de andere Staat zijn gelegen,
mogen in die andere Staat worden belast. Voor de toepassing van dit lid omvat de uitdrukking ‘onroerende goederen’ mede de aandelen van een lichaam waarvan de waarde hoofdzakelijk berust op onroerende goederen of op een wezenlijk belang in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap, als bedoeld in letter b, doch omvat niet onroerende goederen (niet zijnde verhuurde goederen) waarin de werkzaamheden van het lichaam, de maatschap of vennootschap onder firma, de trust of de nalatenschap worden uitgeoefend; een wezenlijk belang bestaat als de inwoner en daarmee gelieerde personen 10 percent of meer van alle soorten van aandelen van het aandelenkapitaal van een lichaam bezitten of een belang hebben van 10 percent of meer in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap; en een meerderheidsbelang bestaat als de inwoner en daarmee gelieerde personen een belang hebben van 50 percent of meer in een maatschap of een vennootschap onder firma, een trust of een nalatenschap.
5.
Indien een inwoner van een van de Staten goederen of zaken vervreemdt die overeenkomstig dit artikel in de andere Staat mogen worden belast en die op de datum van ondertekening van de Overeenkomst eigendom waren van een inwoner van de eerstbedoelde Staat, wordt het bedrag van het voordeel waarover in die andere Staat overeenkomstig dit artikel belasting is verschuldigd, verminderd met dat gedeelte van het voordeel dat (per maand) naar evenredigheid kan worden toegerekend aan het tijdvak dat eindigt op 31 december van het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt, of met een zoveel groter gedeelte van het voordeel als ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de andere Staat wordt aangetoond dat het redelijkerwijs kan worden toegerekend aan dat tijdvak. Deze bepaling vindt echter geen toepassing op voordelen verkregen uit de vervreemding van goederen of zaken die overeenkomstig de bestaande Overeenkomst reeds in de andere Staat mogen worden belast.
6.
Indien een inwoner van een van de Staten goederen of zaken vervreemdt in het kader van de oprichting van een al dan niet rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, in het kader van een reorganisatie, fusie, splitsing of van een soortgelijke transactie, en de op deze vervreemding betrekking hebbende voordelen of inkomsten voor de belastingheffing van die Staat niet in aanmerking worden genomen, kan de bevoegde autoriteit van de andere Staat, indien de persoon die de goederen of zaken verkrijgt daarom verzoekt, goedkeuren dat, met inachtneming van termijnen en voorwaarden welke die bevoegde autoriteit wenselijk acht, voor de belastingheffing in die andere Staat het tijdstip waarop de met betrekking tot die goederen of zaken verkregen voordelen of inkomsten in aanmerking worden genomen, wordt uitgesteld tot een tijdstip en op een wijze bij die goedkeuring te bepalen.
7.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere zaken dan die bedoeld in het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
8.
De bepaling van het zevende lid tast niet aan het recht van elk van de Staten om overeenkomstig zijn wetgeving belasting te heffen op voordelen uit de vervreemding van zaken verkregen door een natuurlijke persoon die inwoner van de andere Staat is en op enig tijdstip gedurende de zes jaren onmiddellijk voorafgaande aan de vervreemding van de zaken inwoner van de eerstbedoelde Staat is geweest.