Einde inhoudsopgave
Penitentiaire maatregel
Artikel 7a [Elektronisch toezicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2021
- Bronpublicatie:
31-05-2021, Stb. 2021, 251 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 251 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
De deelnemer aan een penitentiair programma wordt onder elektronisch toezicht gesteld, indien:
- a.
het gedrag van de deelnemer daartoe aanleiding geeft;
- b.
aan de deelname aan een penitentiair programma bijzondere risico’s zijn verbonden, of;
- c.
dit voor de bescherming van de belangen van slachtoffers noodzakelijk is.
2.
Elektronisch toezicht kan vervallen indien het gedrag, de risico’s of de belangen bedoeld in het eerste lid niet langer tot het toezicht aanleiding geven. De deelnemer kan wederom onder elektronisch toezicht worden gesteld indien het gedrag, de risico’s of de belangen bedoeld in het eerste lid daartoe aanleiding geven.
3.
De selectiefunctionaris is belast met de beslissingen, bedoeld in het eerste en tweede lid. Hij kan bepalen dat geen elektronisch toezicht wordt toegepast indien:
- a.
een andere vorm van vierentwintiguurstoezicht aanwezig is,
- b.
het elektronisch toezicht afbreuk doet aan de resocialisatie van de deelnemer, of
- c.
bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.